Onder de verschillende artistieke stromingen in de tijd na de hoge renaissance wordt die van het maniërisme tegenwoordig het meest besproken. In de zestiende eeuw neemt men meer en meer afstand van de opvatting dat schoonheid een kenmerk is van materie en van de daarbij behorende gedachte dat schoonheid bestaat uit de juiste verhouding tussen de samenstellende delen. De schoonheid wordt verwezenlijkt door de veruiterlijking van een innerlijke visie en niet zozeer door het opvolgen van algemeen geldige regels. De invloed van Michelangelo’s ideeën was, zo blijkt, cruciaal. Deze ideeën hebben zich geruime tijd naast en soms ten koste van Alberti weten te handhaven. Dit valt fraai te demonstreren aan de hand van de opvattingen van de kunstenaar en kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari. Stilistisch beschouwd spreekt men over deze tijd als de periode van het maniërisme. Giorgio Vasari (1511-1574) heeft zijn opvattingen in zijn ‘Le Vite de’pui eccellenti pittoori, scultori ed architettori’ in 1550 vastgelegd. Hij beschouwt schoonheid als juiste proportie en als objectieve eigenschap van de materie. De kunstenaar kan deze schoonheid in zijn werk verwezenlijken door vlijtig te oefenen volgens een aantal vaste regels en principes die overeenkomen met de invulling die Alberti aan het begrip ‘imitatie’ had gegeven (Albertiaans-aristotelische traditie) maar dan de nadruk op disegno en idea. Vasari betoont zich een kind van zijn tijd wanneer hij in platoonse zin betoogt dat de kunsten voortkomen uit de geest, dat de geest hun eerste oorzaak is en de natuur hun tweede. ‘Het disegno is niet anders dan een uiterlijke expressie en verheldering van het concept dat men in de geest heeft en wat men zich voorstelt in de gedachten en opbouwt in de idea’ (overname van Michelangelo’s metafysische schoonheidsbenadering en verzoening van de Albertiaans-aristotelische uitgangspunt). Disegno is voor Vasari niet alleen de uitdrukking van de voorstelling die de kunstenaar zich maakt, maar ook het algemene oordeel of principe dat als vorm of idee achter het zichtbare ding ligt.
Kunstenaars als Pontormo, Bronzino en Rosso Fiorentino werden als ‘uitvinders’ beschouwd van een kunst die een weerlegging vormde van de renaissancecanon van harmonieuze natuurimitatie. Zij hadden bepaalde eigenaardigheden van Rafael en Michelangelo overgenomen en hieruit een gekunstelde, ‘gemanierde’ stijl ontwikkelt. Het maniërisme als ‘expressionisme avant la lettre’. Het succes van dit uitgangspunt bleek uit de tendens om analoog aan wat er in het geval van barok was gebeurd, alle artistieke uitingen tussen ongeveer 1525 en 1580 onder te brengen onder de term ‘maniërisme’.
Marco Pino (Costa del Pino, Siena, ca. 1525 - Napels, ca. 1587) was een leerling van Domenico Beccafumi in Siena (1537-42). Zijn maniëristische formule was al duidelijk in de Visitatie (1545, Rome, Santo Spirito in Sassia). Door zijn samenwerking met Perino del Vaga op fresco's in de S. Castel Angelo Rome (1546) en met de mannierist Daniele da Volterra op fresco's in Trinità dei Monti in Rome (1548-53), combineerde hij de gratie van Perino met de gedraaide poses van Michelangelo. Na zijn reis naar Spanje (Borea) is hij in 1557 neergedaald in Napels In die tijd maakte een werk in het klooster Monte Cassino en in Napels de Doop van Christus in San Domenico Maggiore, 1564. In Rome teruggekomen schilderde hij in 1568 een opstanding in het Oratorium van de Gonfalone en een Pieta voor de S. Maria in Aracoeli. Na terugkeer in Napels maakte hij werken als de Aanbidding der Wijzen en de Aanname van de Maagd beide in Santi Severino e Sossio (1571) en de Aartsengel Michael in Sant'Angelo a Nilo (1573), beide werken met tendenzen uit de contra-reformatie. Een van zijn schilderijen uit Napels is de 'omschakeling van Saul' (1574) nu in Palermo. De devotionele aspecten worden benadrukt in een 'Transfiguration' uit 1573 in Basilica Santuario del Gesù Vecchio dell'Immacolata di Don Placido en een 'Kruisiging' in Santi Severino e Sossio.
Kunstenaars als Pontormo, Bronzino en Rosso Fiorentino werden als ‘uitvinders’ beschouwd van een kunst die een weerlegging vormde van de renaissancecanon van harmonieuze natuurimitatie. Zij hadden bepaalde eigenaardigheden van Rafael en Michelangelo overgenomen en hieruit een gekunstelde, ‘gemanierde’ stijl ontwikkelt. Het maniërisme als ‘expressionisme avant la lettre’. Het succes van dit uitgangspunt bleek uit de tendens om analoog aan wat er in het geval van barok was gebeurd, alle artistieke uitingen tussen ongeveer 1525 en 1580 onder te brengen onder de term ‘maniërisme’.
Marco Pino (Costa del Pino, Siena, ca. 1525 - Napels, ca. 1587) was een leerling van Domenico Beccafumi in Siena (1537-42). Zijn maniëristische formule was al duidelijk in de Visitatie (1545, Rome, Santo Spirito in Sassia). Door zijn samenwerking met Perino del Vaga op fresco's in de S. Castel Angelo Rome (1546) en met de mannierist Daniele da Volterra op fresco's in Trinità dei Monti in Rome (1548-53), combineerde hij de gratie van Perino met de gedraaide poses van Michelangelo. Na zijn reis naar Spanje (Borea) is hij in 1557 neergedaald in Napels In die tijd maakte een werk in het klooster Monte Cassino en in Napels de Doop van Christus in San Domenico Maggiore, 1564. In Rome teruggekomen schilderde hij in 1568 een opstanding in het Oratorium van de Gonfalone en een Pieta voor de S. Maria in Aracoeli. Na terugkeer in Napels maakte hij werken als de Aanbidding der Wijzen en de Aanname van de Maagd beide in Santi Severino e Sossio (1571) en de Aartsengel Michael in Sant'Angelo a Nilo (1573), beide werken met tendenzen uit de contra-reformatie. Een van zijn schilderijen uit Napels is de 'omschakeling van Saul' (1574) nu in Palermo. De devotionele aspecten worden benadrukt in een 'Transfiguration' uit 1573 in Basilica Santuario del Gesù Vecchio dell'Immacolata di Don Placido en een 'Kruisiging' in Santi Severino e Sossio.
In 2003 in een uitgebreidde expositie over Pino da Siena geweest. In Museo Diocesano Napoli zijn ook een aantal werken te bewonderen.