Basiliek Santa Resituta


Vroeg-christelijke mozaïeken in de basiliek van Santa Restituta Napels (foto:MvW)

Wonderbaarlijke verandering van water in wijn op de
Bruiloft van Kana, mozaïek Basiliek Santa Restituta


In het schip van de Kathedraal in Napels (Cattedrale di Santa Maria Assunta) is het mogelijk in het oudste gedeelte van de kathedraal binnen te komen. Dit is de Basiliek Santa Restituta, een van de meest interessante voorbeelden van vroeg-christelijke kunst Napels. Oorspronkelijk was het een kerk gebouwd in de 6de eeuw, kort na het Edict van Milaan. De huidige drie beuken gedeeld door 27 antieke zuilen zijn overgebleven van de oorspronkelijke kerk, nadat het is opgenomen in het lichaam van de massale nieuwe kathedraal in de 13e eeuw. Binnen de Santa Restituta is de doopkapel 'San Giovanni in Fonte Santa' die over het algemeen in de literatuur wordt beschreven als de oudste in de Westerse Christelijk kunst.  De bouw van het doopkapel gaat terug naar de tijd van Keizer Constantijn de Grote (280-337 AD), zoals blijkt uit een passage uit het leven van Paus Silvester I in de 'Liber Pontificalis Ecclesiae Romanae': '[... ] eodem tempore fecit Costantinus Augustus basilicam in civitatem Neapolim '(... op dat moment, Costantinus Augustus had een basiliek gebouwd in de stad Napels). Betrouwbare archeologie plaatst de bouw in de 4e eeuw met daarna de eerste aanpassingen in de 5e eeuw. De doopkapel bevat een aantal mozaïeken van enorm belang en zijn van zeer hoge kwaliteit. Gezien het belang is er heel veel onderzoek gedaan (zie Wikipedia onder bibliografia).

Er wordt beweerd dat Santa Restituta een jonge Afrikaanse vrouw was die, omdat ze een Christen was, op een boot werd gezet op zee en vervolgens in brand werd gestoken.  Het vuur is echter uitgegaan en ze was op wonderbaarlijke wijze in staat om aan wal te komen op het eiland Ischia.  In de 8e eeuw werden haar overblijfselen naar de kerk in Napels gebracht, die vervolgens haar naam heeft aangenomen.

(bron: Around Naples, Jeff Matthews en Wikipedia).

Doopkapel S. Giovanni rechter zijbeuk Santa Restituta, Napels

Fresco's van mozaïek, doopkapel S. Giovanni in Santa Restituta, Napels

Transit - Napels



Jongeren die in Nederland wonen maar in het buitenland geboren zijn, nemen u mee naar hun geboorteplaats. Deze serie werd uitgezonden door Holland Doc In deze aflevering van Wim Schepens e.a., VPRO, 1988 (30 min.): Napels. De gids neemt u mee naar een café waar de avond ervoor een moordpartij door de mafia heeft plaatsgevonden, naar het theater en naar jongeren die monnik zijn geworden. Een aangrijpende film over Napels uit 1988.

Vuilnis blijkt rondom Napels nog lang niet verdwenen. Berlusconi mocht van de inwoners van Napels heilig worden verklaard als hij de stad kon bevrijden van het vuilnis in de straten. Half juli 2008 verklaarde hij de stad schoon. Napels blijkt ook schoon, maar even buiten de stad blijft het probleem bestaan. Zo getuige talloze filmpjes op internet. Vuilnis langs de straten gaat in vlammen op.

De Maria Hemelvaart van Pinturicchio


In de kapel van Paolo Tolosa in de Chiesa di Sant'Anna dei Lombardi (Monteoliveto) van Napels heeft het werk Maria Hemelvaart (olie op panel; 278 x 173 cm.) uit ca. 1510 van Pinturicchio gehangen. Helaas hangt het niet meer op de oorspronkelijke plaats, maar is nu opgenomen in de collectie van het Museo Nazionali di Capodimonte. Het schilderij doet heel sterk denken aan het werk 'Assumption with the Donor Oliviero Carafa' van Perugino in de kathedraal van Napels. Het lijkt wel gekopieerd. Pintoricchio was assistent van Perugino, maar had waarschijnlijk zijn opleiding gekregen van minder bekende schilders als Bonfigli en Fiorenzo di Lorenzo. Pinturicchio schilderde vaak landaschappen met daarin afbeeldingen van Rome, Milaan, Genua, Florence, Venetië en Napels. Het schilderen van landschappen is een van de belangrijkste troeven van Pintoricchio: zijn aandacht voor de natuur en het spel van het licht dat elk voorwerp verlicht. Hier en daar voel je de invloed van de Vlaamse schilderkunst uit het Noorden. Paul Toulouse, een canonist (beoefenaar van het kerkelijk recht) en uitvinder van de seminarie, heeft Pinturicchio opdracht gegeven voor zijn kapel in de kerk Monteoliveto in Napels. Mede dankzij Paul Toulouse zijn er meer voorbeelden van Renaissance kunst in Napels. In 2008 hebben ze het werk van Pinturicchio in combinatie met geprojecteerde beelden in de kapel in zijn oorspronkelijke context geplaatst, onder de fresco's van Cristoforo Scacco en het koormeubilair van Fra 'Giovanni da Verona, volgens Vasari de mooiste van Italië.

Domenichino in Napels

 
In de Cappella del Tesoro di San Gennaro in de kathedraal van Napels is op de koepel een afbeelding van het paradijs geschilderd door Lanfranco in 1642-1643. De pendentiefschildering is van Domenichino uit het begin van de 17e eeuw. Dit is een zeer karakteristieke schildering uit de tijd van de Contrareformatie waarin de bemiddelde rol van Maria wordt benadrukt (zie linker pendentief op de foto hierboven). Links onder knielt een gehavende vrouwenfiguur, de personificatie van het gebed van de stad Napels, die de bemiddeling en bescherming van Maria afsmeekt. Rechts onder worden Luther en Calvijn vertrapt door de personificatie van het rooms-katholieke geloof met een banier waarop de rol van de heilige Maagd in het heilsplan staat aangeduid, die de protestanten ontkennen: 'Eeuwige maagd – Moeder Gods – onbevlekt'. De jonge vrouw in het centrum vertegenwoordigt het gebed en geknield boven haar treedt Maria (met haar rechterhand wijst zij op de figuren onder haar) voor Christus op als middelaar voor de zondige mensheid, hetgeen in de protestantse opvatting alleen Christus kan doen. In de opvatting van de Contrareformatie moest de beschouwer ook direct gegrepen worden door het onderwerp: hij moest met het voorgestelde kunnen meevoelen. Met andere woorden de verstaanbaarheid van het kunstwerk. De kunst in dienst van de kerkelijke propaganda (bron: De beeldtaal van de Christelijke kunst, Jan van Laarhoven).
 

Voor de ligging van de kathedraal kijk op: wandelroute A.

Museo Diocesano di Napoli

 
 
(foto Henk Woudsma)

Op 23 oktober 2007 is het Museo Diocesano di Napoli (het Bisschoppelijk Museum van Napels) geopend in de enorme en prachtige 17e eeuwse kerk van Santa Maria Donnaregina Nuova waarin het Aartsbisdom is gevestigd, dit alles in samenwerking met de Kathedraal van Napels. Naast de vele prachtige schilderijen die behoren tot de voormalige kloosterkerk, toont het verder kunstwerken uit vele andere kerken die verdeeld zijn over twee belangrijke thema's uit het christelijk geloof en zich manifisteert in de Napolitaanse kerk: de afbeelding van Maria, het model van het leven voor christenen en de vertegenwoordiging van San Gennaro, de patroonheilige van Napels en Campanië, als een martelaar en getuige van het geloof. Het thema van het martelaarschap is vertegenwoordigd door kunstenaars als Giovan Bernardo Lama, Fabrizio Santafede en Peter Torres. Het thema van Maria zijn vertegenwoordigd door Teodoro D'Errico, Francesco Solimena, Aniello Falcone, Andrea Vaccaro, Marco Pino. Door het het invoeren van dit museum ontdek je zo veel meer over de oorspronkelijke visie van Napels in de zeventiende eeuw. Schilderijen, fresco's, beeldhouwwerken, goud, zilver ... en veel meer zijn te bewonderen. Het  museum heeft vooral het doel tot bescherming en bevordering van het erfgoed en de historische banden met het grondgebied van het historisch centrum van Napels.  En natuurlijk als een ontmoetingsplaats in een vriendelijke sfeer tijdens lezingen, debatten, congressen, conferenties, concerten en presentaties van boeken in een schitterende architectonische omgeving, ingelegd met marmer en fresco's van beroemde kunstenaars. Een mystieke plaats, de grandeur van barokke kunst gecombineerd met de juiste sfeer om speciale momenten onvergetelijk te maken (zie voor een indruk hieronder).
 

Domenico Antonio Vaccaro

Domenico Antonio Vacarro, Cappella del Rosario, Certosa S. Martino Naples
Domenico Antonio Vaccaro was een veelzijdige kunstenaar op de grens van de barok en rococo. Hij was schilder, beeldhouwer en met name architect. Vaccaro behoorde samen met Ferdinando Sanfelice tot de twee beste architecten van begin 18e eeuw in Napels. Was Sanfelice in wezen een uitdenker van architectonische vormen, Vaccaro was de kunstenaar die de decoratieve, door Cosimo Fanzago gevestigde traditie voortzette. Vaccaro's rococostijl blijkt het duidelijkst uit zijn marmermozaïeken op altaren en altaarhekken. Hij ging uit van de vormen die door Fanzago en zijn volgelingen waren vastgelegd. Het marmermozaïek krijgt meer levendigheid door het toevoegen van witmarmeren sculpturen in haut-reliëf. Meestal zijn het voor een deel decoratieve motieven maar ook wel putti in totaal-reliëf die zich vastklemmen aan de einden van het altaar. De bovenkant van de altaarhekken die uit functionele overwegingen eigenlijk vlak dienen te zijn wordt dikwijl onderbroken door krommingen of ornamenten. Het meest fantastische voorbeeld van deze methode ziet men in de altaarhekken van de Certosa van S. Martino, waarschijnlijk vervaardigd door Giuseppe Sanmartino, een volgeling van Vaccaro. De cartouches op die hekken in een rijk rococostijl hebben panelen van lapsis, lazuli, onyx, agaat en andere halfedelstenen. In Cappella del Rosario verzorgde Vaccaro in ongeveer 1720 het ontwerp van het compartiment, de vloer, stucwerk en de drie schilderijen die de muren sieren. Zijn het resultaat van zijn buitengewone fantasie. Een zeldzaam voorbeeld van achttiende-eeuwse elegantie.

Domenico Antonio Vaccoro, Visione di San Guglielmo d'Aguitania,
S Agostino degli Scalzi Napels
 
Als schilder trainde hij in het atelier van zijn vader Lorenzo Vaccaro en daarna bij Francesco Solimena. Zijn vroegst overlevende schilderij is de 'Visione di San Guglielmo d'Aguitania' in de Sant'Agostino degli Scalzi, een complex samengesteld en kleurig werk met een dramatische clair-obscur geïnspireerd door werk van Mattia Preti. Verder is er een vroeg werk in Museo S. Martino die als voorstel heeft gediend voor de gewelfdecoratie van de sacristie van S. Domenico Maggiore. De commissie besloot echter dat de opdracht ging naar Solimena. In feite hebben ze Vaccaro onbewust hem zo weerhouden voor het nastreven van een carrière als schilder. Van ongeveer vanaf 1707 heeft hij bijna uitsluitend werken gemaakt als beeldhouwer en architect, totdat in 1730  hij weer begon te schilderen voor veel Napolitaanse kerken.

In het Mauritshuis in Den Haag hangt ook een doek van Vaccaro getiteld 'God de vader en de heilige geest' uit begin 18e eeuw. De herkomst is mij onbekend.

Cappella Pontano

Capella Pontano
De beroemde humanist Giovanni Gioviano Pontano, secretaris van koning Ferdinand van Aragón, gaf in 1492 opdracht tot de bouw van de Cappella Pontano, een kleine, sierlijke kapel ter nagedachtenis van zijn vrouw Adriana Sassone en andere overleden familieleden. Het ligt aan de Via Tribunali dicht en staat tegen de gevel van de kerk Santa Maria Maggiore. Het gebouw is ontworpen door Francesco di Giorgio Martini en Fra Giovanni Giocondo da Verona. Het ontwerp is gebaseerd op dat van een heidense tempel en de harmonische verhoudingen maken hem tot een van de belangrijkste bouwwerken uit de renaissance in Napels. Duidelijk is dat de structuur volgens de Vitruvius voorschriften voor kleine tempels is gebouwd: het is rechthoekig, gebouwd op een podium en beschikt over een gevel onderbroken door pilasters. Op een portaal is een reliëf gewijd aan Maria en St. Johannes de Evangelist, vergezeld met emblemen van de opdrachtgever en zijn vrouw. Deze grafschriften zijn zowel klassieke uitingen als van composities van Pontano. De laatste in de eerste plaats om zijn verdriet te uiten over de dood van zijn vrouw, hun kinderen en zijn vrienden. Het interieur heeft een kale rechthoekige zaal met een tongewelf. Op de muren zijn oude opschriften te zien die oorspronkelijk geplaatst waren op de vloer en zijn verhuisd tijdens de restauratie in de 18e eeuw door Giacomo Martorelli. Het gebouw heeft een gekleurde betegelde Napolitaanse vloer uit de 15e eeuw. De vloer is betegeld met zeshoekige panelen en decoratieve motieven met indrukwekkende portretten, badges, allegorische figuren en motieven van planten en dieren. De kapel bevat een triptiek van Francesco Cicino da Caiazzo, een lokale kunstenaar actief op de drempel van de 15e en 16e eeuw.
 
Interieur Cappella Pontano met de triptiek van Francesco Cicino da Caiazzo

Voor de lokatie van Cappella Pontano kijk op: wandelroute A.

Even een tussendoortje... café Gambrinus en piazza Bellini

(foto: Henk Woudsma)

(foto: Henk Woudsma)

Het Caffe Gambrinus was begin vorige eeuw heel populair. Het café stamt uit 1860; de muren zijn gedecoreerd door vooraanstaande schilders uit die tijd. Al gauw werd dit café het trefpunt van politici, kunstenaars en schrijvers, onder wie Guy de Paupassant en Oscar Wilde, en de plaatselijke componisten Roberto Murolo en Giovanni Bovio. Toen dit literaire café steeds vaker werd bezocht door tegenstanders van het fascistische regime, moest het sluiten, waarop een lange periode van verval en verwaarlozing volgde. Gelukkig is het overdadige 'belle époques'-decor gerestaureerd en wordt het café weer veel bezocht (bron: Capitool reisgids Napels met Pompeji; de Amalfi-kust).
(foto: Henk Woudsma)

Het Piazza Bellini, aan het zuideinde van de Via Santa Maria di Costantinopolo, is een van de drukste en interssantste pleinen van Oud-Napels. Piazza Bellini lag tot halverwege de 16e eeuw buiten de stadsmuren, tot onderkoning Pedro de Toledo de stad uitbreidde. De restanten van een deel van de oude Griekse muren van Napels werden in 1954 tijdens opgravingen op het plein ontdekt. Ze zijn midden op het plein te zien, aan de voet van het monument voor de componist Vincenzo Bellini. Het klooster Sant'Antonio a Port'Alba, waarin het 15e eeuwse Palazzo Conca is opgenomen, kijkt over het plein uit. Aan de overkant ligt het Palazzo Firrao, ontworpen door Cosimo Fanzago en een belangrijk voorbeeld van de 17e eeuwse Napolitaanse civiele architectuur. De gevel is versierd met busten van de Spaanse koninklijke familie (bron: Capitool reisgids Napels met Pompeji; de Amalfi-kust).
Palazzo Firrao Napels

De betoverende versiering van Cosimo Fanzago

(foto's Henk Woudsma)

Zuid-Italië en Sicilië waren rijk aan gekleurd marmer. Het werken met gekleurd marmer schijnt in Napels ingevoerd te zijn door Domenico Fontana en door de Florentijnse beeldhouwer Michelangelo Naccherino die de stad met veel succes een werkplaats opende voor marmeren decoraties. Het bleef echter aan Cosimo Fanzago, de grondlegger van de Napolitaanse barokarchitectuur, voorbehouden om de mogelijkheden van dit medium ten volle te benutten in een aantal kapellen. Daar vindt men de ingewikkeldste reliëfpatronen van gekleurd marmer (term: 'marmi mischi'), nu eens abstract, dan weer als bloemmotieven. Deze patronen zijn weer gecombineerd met witmarmeren reliëfdecoraties, gebaseerd op door Bernardo Buontalenti ontdekte vormen die door Naccherino naar Napels waren gebracht. Fanzago heeft meer dan dertig jaar in de Certosa van S. Martino gewerkt en daar zijn talent volledig ontplooid. In de kruisgang die hij voltooide naar ontwerpen van Giovanni Antonio Dosio, waar hij tevens zijn eigen decoratieve details aan toevoegde, wist hij zijn scala van Buontalenske mogelijkheden op te voeren tot ongekende ingewikkelde combinaties en patronen, vooral bij de deuren (zie foto's). Daar combineerde hij door hem zelf gebeeldhouwde figuren met geschilderde en architectonische details, sommige naturalistisch zoals de guirlandes van hangende vruchten, andere dubbelzinnig zoals de cartouces boven de deuren die kennelijk de indruk moeten wekken van groteske maskers. In de kerk, waar het koor reeds verfraaid was voor hij er kwam werken, bouwde hij wonderbaarlijke harmonische kleureffecten op waarbij geel, warm bruin en matrood overheersten. Het was een voortzetting van de tinten van de fresco's die Lanfranco, Ribera en anderen tegen het gewelf, in de hoeken boven de bogen en naast de vensters hadden aangebracht. Het kleurige marmermozaïek siert niet alleen de muren en pilasters maar ook de hele vloer, zodat de bezoeker wordt omringd door vrolijke, rijke kleuren. Deze worden nog verlevendigd door het zonlicht dat de ramen binnenstroomt.
 
Interieur Certosa van S. Martino met marmerwerk van Fanzago en fresco's van Napolitaanse kunstenaars (foto: Henk Woudsma)

(foto: Henk Woudsma)

Giovanni da Pistoia en Giovanni Balducci

(foto: Henk Woudsma)

(foto: Henk Woudsma)

(foto: Henk Woudsma)
 
Het Chiostro del Carmine Maggiore waarvan de ingang is direct links van de Basilica santuario di Santa Maria del Carmine Maggiore is gebouwd aan de eind van de 16e eeuw in de tijd van de Hertog van Alcala. Op de muren zijn fresco's van Giovanni da Pistoia met scènes uit het leven van de profeten Elia (negen verhalen) en Elisa, sommige vrome legendes, Cyril en scènes van de Karmelieten Orde (zestien afbeeldingen van de meest vooraanstaande vertegenwoordigers) en de geschiedenis van zijn heiligen. De fresco's vertellen de wonderen van de profeet.

Wie is Da Pistoia? Ik kan hierover niets vinden. Er is nog een brief bewaard die Michelangelo aan een Giovanni da Pistoia schreef met een sonnet en een tekening. Hierin beklaagt hij zich over de houding waarin hij met zijn hoofd achterover moest schilderen in de Sixtijnse Kapel. Michelangelo kon hierdoor maanden lang niet lezen. Is dit dezelfde persoon?

(foto: Henk Woudsma)

(foto: Henk Woudsma)

De fresco's zijn voltooid in 1606 door de Florentijn Giovanni Balducci. Balducci werkte in Napels in 1596, aan de herinrichting van de tribune van de kathedraal. Fragmenten van het plafond in San Giovanni dei Fiorentini schilderde hij in 1600. Verder zijn er panelen (Martirio Di San Pietro Da Verona; Circoncisione di Forli del Sannio; Santa Lucia di De Magistris en San Domenico che dispensa i Rosari) in de Basilica di Santa Maria della Sanità van zijn hand.

Langs de muren van het klooster zijn prachtige bewaard gebleven resten van een sarcofaag uit de eerste helft van de vijftiende eeuw en andere gedenktekens. Verder is er het graf van Francis Rossi, bestaande uit een pseudo-heiligdom van middelmatige grootte, met een nis aan de top. Vervolgens is er het graf van Hendrik de Anna. De sculptuur vertegenwoordigt hem trots en hoogmoedigheid met zwaard en handen gekruist aan de linkerkant van de buik. Het klooster werd gerestaureerd in 1775, in de 19e eeuw en in 1957.

(foto: Henk Woudsma)

(foto: Henk Woudsma)

(foto: Henk Woudsma)

(foto: Henk Woudsma)

De monumentale trap van Domenico Fontana

Palazzo Reale, Napels (foto: Henk Woudsma)

De mooiste trap die ik ooit heb gezien is de belangrijkste trap van het Palazzo Reale in Napels. De trap wordt ook wel aangeduid als de 'Scalone d'Onore' oftewel de 'ceremoniële trap'. De ruimte is prachtig met veel natuurlijk licht, mooi houtsnijwerk en inlegwerk. In 1442 veroverde Alfonso van Aragon Napels en hij besloot de nieuwe renaissancestijl ingang te doen vinden ter vervanging van de gotische die bij de leden van het huis van Anjou in trek was geweest. Hiertoe nodigde hij een aantal vooraanstaande Toscaanse architecten uit de paleizen, villa's en kerken te ontwerpen waarmee hij zijn nieuwe hoofdstad wilde verrijken. Zodoende vestigde hij een gewoonte die lange tijd in Napels stand zouden houden. Het duurde dan ook tot in het begin van de 17e eeuw voor er een bouwstijl opkwam die met goed recht Napolitaans genoemd kon worden. De laatste invasie op dit gebied nog voordat de barok zijn intrede heeft gedaan bestond uit drie belangrijke architecten van elders: Domenico Fontana; de Florentijn Giovanni Antonio Dosio (hij ontwierp de prachtige kruisgang in de Certosa van S. Martino) en de Jezuiet Giuseppe Valeriano (hij bouwde de Gesu Nuovo, de belangrijkste kerk kerk van zijn orde in Napels). De architecten zorgden voor een overgang naar de barok. De eerste architect echter die een eigen herkenbare Napolitaanse stijl heeft gebracht is Fabrizio Grimaldi en de grondlegger van de Napolitaanse barokarchitectuur was Cosimo Fanzago. Daarover later.

Na de dood van paus Sixtus V in 1590 werkte Domenico Fontana nog tot zijn ontslag in 1592 door voor de pauselijke hofhouding in Rome. Vanaf 1592 trad hij in dienst bij de koning van Napels. Hier leidde hij de werkzaamheden in de havens van Napels en Bari en enkele droogleggingsprojecten. In 1592 ontdekte hij bij werkzaamheden aan een kanaal enige inscripties waarvoor niemand zich toentertijd interesseerde. Later zou blijken dat Fontana hier Pompeii had ontdekt. Vanaf 1600 bouwde hij zijn belangrijkste werk: het Koninklijk Paleis van Napels (Palazzo Reale). Het paleis werd ontworpen door Fontana, voor de onderkoning Fernández Ruiz de Castro. De bouw ervan begon al in 1600 maar pas in 1843 werd het gebouw door Gaetano Genovese voltooid. De indrukwekkende gevel is bijna 170 meter lang. Het immense paleis bevat onder meer een prachtig theater, het Teatrino di Corte, een koetshuis, waar tentoonstellingen plaats vinden, de Capella Palatina met een magnifiek hoofdaltaar en een tuin met exotische planten. Op de eerste verdieping is het museum van de koninklijke vertrekken. De bibliotheek in de Alla delle Feste-vleugel is de belangrijkste van Italië.

Giorgio Vasari en het Laatste Avondmaal

De oude gotische Olivetaanse refter van Sant'Anna dei Lombardi in Napels is versierd met fresco's van Giorgio Vasari uit 1545 met de medewerking van Raffaellino del Colle, Cristofano Gherardi en Stefano Veltroni. De fresco's werden door Vasari aangebracht volgens de smaak van de tijd; de vraag naar een heldere en rijke versiering. In 1540 heeft Vasari al een eetzaal voorzien van fresco's in S. Michele in Bosco, Bologna. We zien dat Vasari's 'uitvinding' van de nieuwe smaak bestaat uit de samenvoeging van religieuze voorstellingen met heilige voorstellingen. De eetzaal is ingericht in de maniëristische stijl en neemt daarbij afscheid van de traditionele voorstelling van de Avondmaaltijd op drie belangrijke manieren: (1) qua stijl, met een decoratie op muren en plafond (Napolitaanse refter), (2) compositionair gezien, door de vorming van continue concentrische bewegingen met Grieks kruisen: St. Andrew's kruisjes (Napolitaans refter), (3) iconografisch gezien, met inbegrip van ongebruikelijke door religieuze thema's voorzien: in de laatste Avondmaaltijd uit het Oude en het Nieuwe Testament (Bolognese en Napolitaanse mensa), in de apocalyptische onthullingen (Bolognese refter) en in de personificaties van de deugden (zie foto links), evenals bij het samenstellen van inventieve wereldlijke thema's, zoals voorstellingen van de astrologische dierenriemtekens en sterrenbeelden (Napolitaanse refter), landschap (vedute) scènes (Bolognese refter), en 'groteske' versiering (beide eetzalen).
 
Interieur eetzaal Sant'Anna dei Lombardi
(foto Henk Woudsma)

De behandeling van het thema 'het Laatste Avondmaal' was altijd beperkt tot een sobere zege van een maaltijd. In het schilderen van het Laatste Avondmaal (cenacoli) voor de Monteolivetan kloosters, transformeert Vasari het Laatste Avondmaal thema in een 'eucharistia' uit het Oude Testament met prefiguraties van het wachten op de heilige maaltijd met Mozes en Abraham en uit het Nieuwe Testament met deelname van de 'heilige maaltijd' met Christus. Om gelovigen en ongelovigen te bekeren door het geloof (Maria Magdalena). Giorgio Vasari's eetzalen vertegenwoordigen een nieuwe religieuze iconografie voor de 'cenacoli' van de Monteolivetan kloosters waar de sfeer van een gezamenlijke maaltijd de ziel verheft van de monniken op weg naar een glorieus eeuwig banket (conclusie uit Parthenope's Splendor).

Voor uitvoerige informatie kijk in: Parthenope's Splendor. Art of the Golden Age in Naples. Onlangs is het interieur van de Sant'Anna dei Lombardi gerestaureerd.

De laat gotische stijl van Leonardo da Besozzo

Leonardo da Besozzo, San Lorenzo Maggiore (c.1438)
 
In de kerk van San Lorenzo Maggiore, in de linker arm van het transept, is in de kapel van Sant Antonio een prachtig olieverf schilderij op paneel te zien uit de late gotiek waarop de heilige Antonio met engeltjes te zien is. Het is een werk uit ongeveer 1438 van Leonardo da Besozzo Molinari uit Lombardije. Koningin Margherita van Durazzo, de moeder van Koning Ladislaus, wilde in 1409 alle graven van de leden van haar huis daar onderbrengen. Sint Antonio is omgeven door zes engelen en draagt in zijn rechterhand de lelie, die de zuiverheid en de strijd tegen de duivel symboliseert. De kapel werd herbouwd in 1638 met marmeren bekleding door Cosimo Fanzago. De kapel was oorspronkelijk toegewezen voor het beroemde schilderij van Simone Martini , 'Lodewijk van Toulouse kroont Robert van Anjou, koning van Napels' uit 1317, nu in het Museo di Capodimonte.

Da Besozzo was de toonaangevende hofschilder van Alfonso I vanaf 1449 tot 1458. Hij realiseerde diverse fresco's in kerken en paleizen en verlichte ook boeken. De hierboven afgebeelde 'Geboorte van de Maagd uit 1456 is een onderdeel van een reeks fresco's die Da Besozzo maakte bovenaan in de 'Cappella Caracciolo del Sole' in de kerk San Giovanni a Carbonara over het leven van de Maagd. De andere fresco's onderaan in de kapel gaan over kluizenaars en is van Perrinetto da Benevento. Deze kapel werd in 1427 gebouwd. Achter het altaar bevindt zich het graf van Sergianni Caracciolo (minaar van Johanna II van Napels) gemaakt door Marco en Andrea da Firenze. Het fresco van de kerststal op een uiteinde van het monument is ook door Da Besozzo vervaardigd. De fresco's uit c. 1430 van de Heiligen Jan de Baptist en Augustinus in de laterale nissen van het monument van Koning Ladislas in de Cappella Caracciolo di Vico werden eveneens uitgevoerd door Da Besozzo in een stilistische taal dicht bij dat van zijn vader Michelino.
 

Interieur Cappella Caracciolo del Sole

Voor de lokatie van de San Giovanni a Carbonara kijk op: wandelroute A.

Roberto d'Oderisio

Fresco's Roberto d'Oderisio Santa Maria dell'Incoronata Napels

Na jaren van politieke crisis en bloedige strijd komt Johanna I van Anjou in 1352 terug naar Napels en werd zij gekroond tot koningin. Ter gelegenheid van het evenement, stichtte zij een hospitaal en kerk, genaamd de 'Santa Maria dell'Incoronata'. De kerk werd de gewenste locatie van Anjou en Aragon royalty's voor ceremonies en kroning. Door de opgraving van een tweede gracht in de 16e eeuw rond het Castel Nuovo ligt de kerk drie meter onder het straatniveau. De kerk was inmiddels verlaten door de cisterciënzerse paters. Het werd heropend voor een herdenking in de 18e eeuw, maar ondanks dat renovaties bedekt met rijke barokke versieringen eindigt het als een kelder van een openbaar gebouw. Tussen 1925 en 1929 was zijn oorspronkelijke portiek weer aan het licht gebracht. Tussen 1959 en 1961 werd het gebouw bevrijd en werden fresco's van Roberto d'Oderisio (ernstig beschadigd) herontdekt. De kerk werd gesloten na de aardbeving van 1980, maar werd verder gerenoveerd, gerepareerd en in april 1993 opnieuw geopend voor het publiek. De zeer belangrijke serie van fresco's met sterk verhalende kracht zijn weer zichtbaar en bijna allemaal bevinden deze zich weer in hun oorspronkelijke positie.

D'Oderisio is een leerling van Giotto en een Napolitaanse volger van Simone Martini. De schilderingen bevinden zich in het gewelf boven de orgeltribune en zij stellen de verschillende Sacramenten voor en een symbolische afbeelding van de mis. Vermoedelijk heeft de kunstenaar in elk taferelen een feit uit de geschiedenis van het huis van Anjou afgebeeld; de Doop zou dan de doop van de hertog van Calabrië zijn. De eerste Communie, die van de dochtertjes van Koningin Johanna. Deze vorstin komt ook in de voorstelling van Biecht en Boete voor, de Priester-wijding is die van de heilige Lodewijk, het Sacrament van de Stervenden toont ons de dood van Philip van Tarento en het Huwelijk moet dan de echt voorstellen van Louis van Tarento en Johanna. Het portret van koning Robert, wiens scherpe trekken gemakkelijk herkenbaar zijn, komt in bijna alle fresco's voor. Het zou kunnen zijn dat deze schilderingen ter gelegenheid van de kroning van Philip en Johanna in 1352 werden uitgevoerd. Van d'Oderisio, vinden wij op de muren van dezelfde kerk nog voorstellingen uit het Oude Testament.

Roberto d'Oderisio, Kruisiging, Museo di Capodimonte Napels
Het werk 'Kruisiging' is in 1910 door het Museum van S. Martino aangekocht en is sinds 1983 in Museo di Capodimonte. Het werk is misschien wel uit een van de kerken gesloopt tijdens de bouw van de Corso Umberto I. Waarschijnlijk heeft het gediend als decor voor een graf muur. De 'kruisiging' is een vroeg werk dat kan worden geplaatst tussen 1330 en 1335. Het werk is duidelijk geinspireerd op het prachtige en revolutionaire 'Kruisiging' dat Giotto gemaakt heeft aan het begin van 1300 voor de kerk van S. Maria Novella in Florence.

Het werk van d'Oderisio mist de volle kracht en de plasticiteit van Giotto en is harder en gladder. De contourlijn heeft voorrang boven de clair-obscur. De clair-obscur van Giotto is iets 'constructiever' in de vorm - de schaduwzijde van de buik en het gezicht hangend op zijn borst - elementen die leiden tot een meer naturalistische weergave van het naakt. Ondanks deze grote verschillen, maakt het werk van Oderisio een enorme sprong op kwaliteitsniveau ten opzichte van Cimabue. Zondermeer wordt het werk van d'Oderisio, net als vele andere kruisbeelden in die jaren gemaakt door de aanhangers van Giotto, gekenmerkt als een van de etappes van de evolutie in de natuur van Christus aan het kruis, die haar hoogtepunt bereikt bij Masaccio in het werk 'De Trinity' in S. Maria Novella uit 1425-28.

In de kerk San Domenico Maggiore in Napels zijn verder nog twee werken van d'Oderisio: in de Kapel van het Kruisbeeld is de fresco 'Madonna van nederigheid' en in de Kapel van de Rozenkrans de fresco 'Madonna del Latte'. Verder nog fresco's van het huwelijk van de Maagd en de Geboorte in de Barresi kapel in San Lorenzo Maggiore in Napels en in S. Maria ai Vergini in Napels een 'Kruisiging'. De laatste fresco is in een zeer slechte staat.

San Gregorio Armeno, een Guglia en Matteo Bottiglieri


Interieur San Gregorio Armeno

Fontein van Matteo Bottiglieri, San Gregerio Armeno (foto Henk Woudsma)

De monastieke complex van San Gregorio Armeno is in de 8e eeuw gebouwd op de ruïnes van de antieke tempel van Cecere voor de wil van de Zusters van de H. Basilius, die vluchtte om aan geloofsvervolging te ontkomen uit het Oosten met de relieken van de heilige Gregorius uit Byzantium. De kerk, die is uitgegroeid tot een van de mooiste voorbeelden van de napolitaanse barok, bestaat uit een enkel schip met zijkapellen, een lichtkoepel en een rechthoekig apse. Alle binnenwanden, behalve die van de kapellen, zijn fresco's van Luca Giordano. De versiering van het weelderige barokke interieur - 'Paradijs op Aarde', zoals Carlo Celano in zijn gids over Napels schreef - werd halverwege de 18e eeuw ontworpen door Nicolo Tagliacozzi. Bijzonder zijn ook het houten plafond uit het eind 16e eeuw, de twee orgels en, boven de ingang, de fresco's van Giordano, 'De inschepping, reis en aankomst van de Armeense nonnen met relieken van de H. Gregorius' (1671-1684).

Vanuit de vestibule ziet u het prachtige klooster ontworpen in 1580 door Della Monica. In het midden van de ruimte is een marmeren fontein van Matteo Bottiglieri (Napels, 1684 - 1757) uit 1733 met beelden van Christus en een Samaritaanse vrouw.

De Guglia van de Onbevlekte Maagd (Guglia dell'Immaculata), gelegen in het midden van het plein van het Piazza del Gesù Nuovo werd opgericht in 1750 onder Karel III na een bouwtijd van slechts drie jaar. De torenspits werd ontworpen door Giuseppe Genoino en de belangrijkste beeldhouwers waren Bottiglieri en Francesco Pagano. De rijke versiering van de 'torenspits' wordt beschouwd als de belichaming van Napolitaanse barokke beeldhouwkunst. De tombe in San Domenico Maggiore van Alessandro Vicentini is ook van Bottiglieri.

Voor de ligging van San Gregorio Armeno kijk op: wandelroute A.

Jacopo della Pila en Tommaso Malvito da Como

Cappella Mirobelo in San Giovanni a Carbonara Napels

Jacopo della Pilla, San Domenico Maggiore Naples.
Tomb of Malizia Carafa c. 1470

In de kerk San Giovanni a Carbonara is het Miroballo kapel die in opdracht van de markies Alessandro Miroballo Bracigliano gemaakt is door twee kunstenaars, de florentijn Jacopo della Pila (1470-1502) en Tommaso Malvito da Como. De eerste is begonnen met de versiering van de kapel, de tweede maakte het af. De complexe decoratie van deze kapel, die zich tegen de muur tegenover de ingang bevindt, is gewijd aan St. Jan de Baptist. Er zijn vele standbeelden, onder andere de Dokters van de Kerk, een Madonna en kind, en het werk gewijd aan de stichter van de kapel Miroballo Troiano en zijn vrouw. De graftombe van Antonio Miroballo is het werk van Lorenzo Vaccaro en 15e eeuwse fresco's boven de zetels in de niche hieronder tonen dat het leven van St. Nicolaas van Tolentino.

Andere werken van Della Pila zijn: een grafmonument voor Pietro Brancaccio in Sant'Angelo al Nilo, een grafmonument voor Tommaso Brancaccio in San Domenico Maggiore en een grafmonument voor Malizia Carafa in San Domenico Maggiore (1481). In Cappella Palatine (Castel Nuovo) is nog een tabernakel gedateerd uit 1481 van Della Pila. De tombe van Antonio Carafa (ook wel Marafia genoemd) in de San Domenico Maggiore (1440/1480) is uit de werkplaats van Della Pila. Della Pila, Malvito da Como en Domenico Gagini hebben samen de tombe van Diomede Carafa gemaakt in San Domenico Maggiore (ca. 1480).

Antonio Bamboccio da Piperno

Grafmonument Lodovico Aldomoresco, S
an Lorenzo Maggiore Napels (1421)

Antonio Bambocci (1351-1421) was een Italiaanse schilder en beeldhouwer van de laat-gotische periode, actief in en in de buurt van Napels. Hij werd geboren in Piperino en kwam in Napels met zijn vader Dominic, ook een beeldhouwer. Hij is aanvankelijk opgeleid door Masuccio Segondo. Zijn meesters in de schilderkunst waren Colantino del Fiore en Antonio Solario. Bamboccio is het meest bekend door zijn grafmonumenten die hij heeft uitgevoerd, zoals die van Lodovico Aldomoresco in San Lorenzo Maggiore, uitgevoerd in 1421, met een inscriptie van Bambocci die zich niet alleen zichzelf een beeldhouwer noemt, maar ook een schilder en goudsmid. Aldomoresco was admiraal van het Koninkrijk en adviseur van Koning Ladislas van Durazzo. Het werk is een belangrijke getuige van de laat-gotische beeldhouwkunst in Napels. Het monument wordt ondersteund door kariatiden van kinderen in gewaden van strijders (Aloisius, Galeottus, Perottus, Antonius), en toont een reliëf op beide zijden met koning Ladislaus in processie voor de overledene aan de 'Maagd en Kind' en op de achterkant 'De Maagd heeft de overledene naar de Eeuwige Vader'. De overledene ligt bovenaan met twee honden aan zijn voeten als symbool van trouw.

De belangrijkste portaal van de kathedraal van Napels, in opdracht van kardinaal Enrico Minutolo, is een spectaculair werk ontworpen door Baboccio. Het programma richt zich op twee beelden van de Maagd, een getroonde Madonna met kind in het timpaan en een afbeelding van haar kroning in de oculus hierboven. Dit portaal bezit nog twee 14e eeuwse leeuwen en een Madonna met kind van Tino da Camaino in de lunet. De twee zijportalen zijn ook het werk van Baboccio.

De Cappella Pappacoda (zie foto hieronder) werd gebouwd in 1415 door Artusi Pappacoda. Het interieur, met een rechthoekige plan, werd volledig gerenoveerd in 1772 met behoud van de grafmonumenten uit de 15e en 16e eeuw en de grote altaar van de 18e eeuw, en een aantal sporen van de frescodecoratie van de late gotiek. De prachtige marmeren portaal, vol beeldhouwwerken en decoratieve elementen, wordt ook toegeschreven aan Baboccio. Vooral de figuur van Sint-Michiel op de hoogste piek in het midden is prachtig.

Cappella Pappacoda (foto Henk Woudsma)

De maniërist Marco Pino da Siena

Marco Pino, San Michele Arcangelo (1573), Sant'Angelo al Nilo
Onder de verschillende artistieke stromingen in de tijd na de hoge renaissance wordt die van het maniërisme tegenwoordig het meest besproken. In de zestiende eeuw neemt men meer en meer afstand van de opvatting dat schoonheid een kenmerk is van materie en van de daarbij behorende gedachte dat schoonheid bestaat uit de juiste verhouding tussen de samenstellende delen. De schoonheid wordt verwezenlijkt door de veruiterlijking van een innerlijke visie en niet zozeer door het opvolgen van algemeen geldige regels. De invloed van Michelangelo’s ideeën was, zo blijkt, cruciaal. Deze ideeën hebben zich geruime tijd naast en soms ten koste van Alberti weten te handhaven. Dit valt fraai te demonstreren aan de hand van de opvattingen van de kunstenaar en kunstenaarsbiograaf Giorgio Vasari. Stilistisch beschouwd spreekt men over deze tijd als de periode van het maniërisme. Giorgio Vasari (1511-1574) heeft zijn opvattingen in zijn ‘Le Vite de’pui eccellenti pittoori, scultori ed architettori’ in 1550 vastgelegd. Hij beschouwt schoonheid als juiste proportie en als objectieve eigenschap van de materie. De kunstenaar kan deze schoonheid in zijn werk verwezenlijken door vlijtig te oefenen volgens een aantal vaste regels en principes die overeenkomen met de invulling die Alberti aan het begrip ‘imitatie’ had gegeven (Albertiaans-aristotelische traditie) maar dan de nadruk op disegno en idea. Vasari betoont zich een kind van zijn tijd wanneer hij in platoonse zin betoogt dat de kunsten voortkomen uit de geest, dat de geest hun eerste oorzaak is en de natuur hun tweede. ‘Het disegno is niet anders dan een uiterlijke expressie en verheldering van het concept dat men in de geest heeft en wat men zich voorstelt in de gedachten en opbouwt in de idea’ (overname van Michelangelo’s metafysische schoonheidsbenadering en verzoening van de Albertiaans-aristotelische uitgangspunt). Disegno is voor Vasari niet alleen de uitdrukking van de voorstelling die de kunstenaar zich maakt, maar ook het algemene oordeel of principe dat als vorm of idee achter het zichtbare ding ligt.

Kunstenaars als Pontormo, Bronzino en Rosso Fiorentino werden als ‘uitvinders’ beschouwd van een kunst die een weerlegging vormde van de renaissancecanon van harmonieuze natuurimitatie. Zij hadden bepaalde eigenaardigheden van Rafael en Michelangelo overgenomen en hieruit een gekunstelde, ‘gemanierde’ stijl ontwikkelt. Het maniërisme als ‘expressionisme avant la lettre’. Het succes van dit uitgangspunt bleek uit de tendens om analoog aan wat er in het geval van barok was gebeurd, alle artistieke uitingen tussen ongeveer 1525 en 1580 onder te brengen onder de term ‘maniërisme’.

Marco Pino
(Costa del Pino, Siena, ca. 1525 - Napels, ca. 1587) was een leerling van Domenico Beccafumi in Siena (1537-42). Zijn maniëristische formule was al duidelijk in de Visitatie (1545, Rome, Santo Spirito in Sassia). Door zijn samenwerking met Perino del Vaga op fresco's in de S. Castel Angelo Rome (1546) en met de mannierist Daniele da Volterra op fresco's in Trinità dei Monti in Rome (1548-53), combineerde hij de gratie van Perino met de gedraaide poses van Michelangelo. Na zijn reis naar Spanje (Borea) is hij in 1557 neergedaald in Napels In die tijd maakte een werk in het klooster Monte Cassino en in Napels de Doop van Christus in San Domenico Maggiore, 1564. In Rome teruggekomen schilderde hij in 1568 een opstanding in het Oratorium van de Gonfalone en een Pieta voor de S. Maria in Aracoeli. Na terugkeer in Napels maakte hij werken als de Aanbidding der Wijzen en de Aanname van de Maagd beide in Santi Severino e Sossio (1571) en de Aartsengel Michael in Sant'Angelo a Nilo (1573), beide werken met tendenzen uit de contra-reformatie. Een van zijn schilderijen uit Napels is de 'omschakeling van Saul' (1574) nu in Palermo. De devotionele aspecten worden benadrukt in een 'Transfiguration' uit 1573 in Basilica Santuario del Gesù Vecchio dell'Immacolata di Don Placido en een 'Kruisiging' in Santi Severino e Sossio.

In 2003 in een uitgebreidde expositie over Pino da Siena geweest. In Museo Diocesano Napoli zijn ook een aantal werken te bewonderen.

Francesco Laurana


Francesco Laurana, Madonna met Kind (c.1474),
kerk van Materdomini Napels

Triomfboog Alfonso, Castel Nuovo Naples
 
Francesco Laurana komt uit Vrana in Dalmatie. Hij verschijnt in 1453 voor het eerst in Napels, waar hij, waarschijnlijk door bemiddeling van Pietro da Milano en als diens medewerker, deelneemt aan de bouw van de Triomfboog van Alfonso. Alfonso van Aragon veroverde 1442 Napels. Hij was een bewonderaar van klassieke cultuur en richtte een bibliotheek en de eerste humanistische academie van Italie op. Onder zijn regering ontwikkelde Napels zich tot een centrum van beeldhouwkunst. Ten teken van overwinning liet hij de toegangspoort van de oude middeleeuwse burcht Castel Nuovo vervangen door een triomfboog. De tussen de hoge torens geschoven, zeer complexe marmeren boog verenigt drie functies in zich: toegangspoort, triomfboog en cenotaaf (grafmonument ter ere van doden wier stoffelijk overschot men niet heeft). Omstreeks 1451-1452 werden ongeveer dertig beeldhouwers en assistenten gecontracteerd voor de uitvoering van deze boog, onder wie Da Milano en Paolo Romano, Isaia da Pisa, Andrea dell'Aquila, Antonio di Chellino, Dominico Gagini. Da Milano werkte in die tijd in Ragusa en had veel contact met Laurana. In de kapel Santa Barbara in Castel Nuovo is een Madonna en Kind uit c. 1458 en in de Cappella Palatina is een tabernakel (1458-59) van Gagini. Toen Alfonso in 1458 stierf, was het werk aan de triomfboog nog in volle gang. Da Milano voltooide de boog pas in 1471.

De twee verdiepingen van de boog, die worden onderverdeeld door zes horizontale vlakken, maken de uitzonderlijke lengte tussen de hoge torens mogelijk. De sculpturen zijn vooral te vinden in de hoge attieken van de bogen en de kroon, waarbij klassieke triomfarchitectuur en christelijke iconografie en elementen van historische representatie gecombineerd worden. De allegorische figuren op de bovenste boog vertegenwoordigen de vier deugden (van links naar rechts: Matigheid, Rechtsvaardigheid (gemaakt door Laurana), Standvastigheid en Grootmoedigheid). Op het timpaan, waarop twee symbolische beelden van rivieren zijn afgebeeld, staat het beeld van de aartsengel Michael. Voor prachtige foto's van de reliëfs, waaronder 'Trionfo de Alfanso' met Alfons I op zijn strijdwagen gemaakt door Laurana en die geplaatst is boven de onderste boog, kijk op: Art & Architecture. Laurana, die tegenwoordig wordt gezien als de belangrijkste medewerker aan het project, werd door de kunstgeschiedenis pas aan het eind van de 19e eeuw ontdekt (bron: De kunst uit de Italiaanse renaissance van uitgever Konemann).

Reliëf binnenkant van de triomfboog Alfonso, Castel Nuovo Naples (foto Henk Woudsma)

Laurana's stijl is moeilijk te definiëren. Aan de oppervlakte lijkt het allemaal renaissance, onder dat oppervlak allemaal gotiek. De zoetheid van Laurana's de hoofden herinnert enigzins aan Luca della Robbia, en zijn figuren aan dat van Botticelli. Maar in tegenstelling tot Botticelli voelde Laurana nooit de menselijke figuur als een materiële zaak. Zijn figuren bestaan door middel van een troebele stroom draperie uit prachtige vormen. Dit kun je vooral zien in het marmeren beeld 'Madonna en Kind' (ca. 1474) in de Kerk van Materdomini. In het nog enige bestaande deel van het 13e eeuwse gebouw, de Cappella Palatine, wordt het portaal door een Madonna (1474) van Laurana gesierd. Ook hier is een Tronnende Maddona en Kind (c.1487) van Laurana aanwezig afkomstig van de kerk Sant' Augostino della Zecca (zie foto rechts). De muren van dit kapel waren overigens voorzien van fresco's van Giotto en zijn school. Tegenwoordig zijn daar nog slechts fragmenten van over. Van Jacopo della Pila is er een tabernakel gedateerd uit 1481.