Vasari's schoonheidsbenadering

De stijl die tusen 1530 en 1580 volgde op de hoog-renaissance wordt maniërisme genoemd. In de schilderkunst wordt de navolging van Michelangelo (met name het werk ''De Heilige Familie'' uit 1507) en Rafaël als essentieel gezien. Omdat de meesters op hun gebied niet te overtreffen waren, blijft de leerlingen niets anders over dan een nieuwe en eigen weg in te slaan. Kunstenaars als Pontormo, Bronzino en Rosso Fiorentino werden als ''uitvinders'' beschouwd van een kunst die een weerlegging vormde van de renaissancecanon van harmonieuze natuurimitatie. Het maniërisme als ''expresionisme avant la lettre''.  De kunstenaars gebruikten felle kleuren, uitgerekte vormen en ''misvormde'' houdingen in vaak groots opgezette composities. Ook Giorgio Vasari speelde hier een grote rol. Hij was de eerste die de totstandkoming van het begrip heeft ingezet toen hij in zijn ''Vite'' over de navolgers en naapers van Michelangelo zei dat schilderden ''alla maniera di Micherlangelo''. Hij bezat niet genoeg zelfkritiek om te merken dat hij zelf ook tot die groep behoorde.

De oude gotische Olivetaanse refter van Sant'Anna dei Lombardi in Napels is versierd met fresco's van Giorgio Vasari uit 1545. Voor dezelfde kerk en in hetzelfde jaar schilderde Vasari het werk ''Resurrezione'', nu opgenomen in de collectie van Museo di Capodimonte. In de kerk San Giovanni a Carbonara hangt in de kapel Seripando een ''Kruisiging'' uit 1545 van Vasari.  Het eerste werk is een klassieke compositie bereikt door het evenwicht tussen de traditie van Michelangelo en Raphael uit de hoog renaissance. In de bijbel staat niets over het moment van de Opstanding. Kunstenaars konden dus hun fantasie gebruiken. Binnen de stijl van het maniërisme werd dit dan ook ten volle benut door Vasari. Het tweede werk is in die zin traditioneler en lijkt zo uit de renaissanceperiode te komen. Voor de sacristie van de kerk San Giovanni a Carbonara heeft Vasari ook 18 panelen over de overeenkomsten in het Oude en  Nieuwe Testament, nu in het Museo di Capodimonte.

Vasari heeft in de voorwoorden bij de delen in zijn ''Le Vite de'piu eccellenti pittori, scultori ed architettori (1550) een aantal opvattingen over kunst ontvouwd. Hij beschouwd schoonheid als juiste proportie en als objectieve eigenschap van de materie. De kunstenaar kan deze schoonheid in zijn werk verwezenlijken door vlijtig te oefenen volgens een aantal vaste regels en principes, die overeenkomen met de invulling die Leon Battista Alberti aan het begrip ''imitatie'' had gegeven. De ''imitatie'' als een herschepping van de natuur, de methode welke volgens vaste wetten en verhoudingen werden opgespoord die aan de natuurlijke orde ten grondslag lagen. Echter legt Vasari ook grote nadruk op ''disegno'' en ''idea''. Alberti maakt bij het begrip disegno onderscheid tussen een voorstelling in de geest van de kunstenaar en de uitdrukking van die voorstelling in de materie. Dit begrip werd door Alberti naast de opvatting van schoonheid als uit de natuur af te leiden, harmonische proporties gebruikt. Michelangelo echter zag de schoonheidsverwezenlijking als een oordeel van het (kunstenaars)oog (de ''giudizio dell' occhio). Schoonheidsverwezenlijking in de kunst was een individuele gave, niet een kwestie van algemene wetten. We zien hoe Vasari Michelangelo's schoonheidsbenadering overneemt en deze, eveneens in navolging van de meester, met het meer albertiaans-aristotelische uitgangspunt tracht te verzoenen. ''Het disegno is niets anders dan een uiterlijke expressie en verheldering van het concept dat men in de geest heeft wat men zich voorstelt in de gedachten en opbouwt in de idea''. Disegno is voor Vasari dus niet alleen de uitdrukking van de voorstelling die de kunstenaar zich maakt, maar ook het algemene oordeel of principe dat als vorm of idee achter het zichtbare ligt (bron: Visuele Kunsten OU).

Giorgio Vasari, Resurrezione (1545) Museo di Capodimonte

Giorgio Vasari, Crocifissione (1545) San Giovanni a Carbonara

Titiaan's Annunciatie in Museo di Capodimonte

 Titiaan, Annunciatie, Museo di Capodimonte Napels (ca. 1557)

Dit schilderij van Titiaan komt uit de kapel van 1557 van Cosimo Pinelli in San Domenico Maggiore. Men geloofde lang dat werk een kopie was van Luca Giordano uitgevoerd voor een onderkoning. Tegenwoordig wordt deze kopie bewaard in de kerk van San Gines in Madrid. Het werk in Capodimonte is het originele werk van Titiaan. Dit werk behoort tot de laatste fase van Titiaan, gekenmerkt door een langzaam proces van de opheffing van de plastische vorm onder de inwerking van licht. Titiaan bekwaamt zich in het ''sfumato'' (vervagende omtrekslijnen). De kleuren worden ook vager. Zijn vroege werken waren uitgevoerd met ''een zekere finesse en een ongelooflijke nauwgezetheid, om zowel van dichtbij als van veraf bekeken te worden'', merkte Giorgio Vasari op, en hij vervolgde: ''Deze laatste schilderijen zijn uitgevoerd in krachtige streken en vlekken, zodat men van dichtbij niets kan zien, maar op een afstand maken zij een volmaakte indruk... Hij legde zijn kleuren vaak in vele lagen over elkaar en men kan duidelijk zien hoeveel werk dit heeft vereist''. Deze werk was niet alleen een nieuwe techniek, het was het resultaat van een heel nieuwe houding ten opzichte van het schilderen. Want Titiaan vestigde de autonomie van het schilderij als een equivalent en niet slechts als een nabootsing van de werkelijkheid. Daarmee liep Titiaan vooruit op de moderne schilderkunst.

Een Napolitaanse vrouw als Pero in een werk van Caravaggio


Na een twist tijdens een partijtje tennis sloegen bij Caravaggio voor de zoveelste keer de stoppen door. Hij liet zijn tegenstander dood achter en vluchtte hals over kop van Rome naar Napels, dat door de Spaanse Aragonezen werd bestuurd. Het jaar was 1607 en voor de kerk van Pio Monte della Misericordia in de gonzende Spaanse wijk schilderde hij ''De Zeven Werken van Barmhartigheid'' dat er nog altijd achter het hoofdaltaar hangt. Niemand had ooit met zoveel gevoel voor drama en realisme religieuze onderwerpen geschilderd. De nieuwe kerk was gebouwd door een kring van aristocraten die een broederschappen hadden gevormd tot het verrichten van liefdadige werken (armenzorg). Caravaggio moest de Zeven Werken van Barmhartigheid afbeelden zoals ze in het evangelie van Mattheus vermeld stonden: het kleden van de naakten, het bezoeken van de zieken, het trootsen van de gevangen, de doden begraven, het spijzen van de hongerigen, het laven van de dorstigen en het herbergen van de reizigers. In hetzelfde schilderij moest hij ook de Madonna della Misericordia opnemen. De meest opvallende en sterkst belichte van de figuren illustreert de oude Romeinse legende van Cimon en Pero. Cimon is Pero's vader. Hij zit in de gevangenis te wachten op zijn terechtstelling en krijgt niets te eten. Pero heeft net een kindje gekregen en redt haar vader van een dreigende hongerdood door hem stiekem de borst te geven. Weer zien we hoe Caravaggio de esthetische grenzen en preutsheid van zijn opdrachtgevers op proef stelt, en gedurfd de belichte, naakte borst van de gewone Napolitaanse vrouw die model stond voor Pero naast de blote voeten van de lijk zet dat op weg is naar een anonieme begrafenis. Maar deze keer werd de kunstenaar niet teleurgesteld. Het schilderij viel in de smaak bij de broederschap Misericordia en bij de gelovigen die bij de mis naar de kerk kwamen (bron: Francine Prose, Caravaggio 2007). Kijk voor verdere informatie op: Zielen van Napels.

interieur kerk Pio Monte della Misericordia met in het midden
het werk ''De Zeven Werken van Barmhartigheid'' (foto Henk Woudsma)

Grafmotieven als versiering van een kerk

Grafmotieven sieren het voorplein van de kerk  (foto: Henk Woudsma)

De kerk Santa Maria delle Anime del Purgatorio ad Arco (Heilige Maria van de zielen van het vagevuur) aan de Via dei Tribunali is door Cosimo Fanzago ontworpen. Het belang dat aan de dodencultus werd gehecht in het 17de-eeuwse Napels blijkt uit de vele (bronzen) schedels en andere grafmotieven op vier kleine stenen zuilen voor de gevel, op de gevel zelf en in de kerk. Vooral oudere voorbijgangers stoppen even om elke schedel te strelen vóór het kruisgebed als een teken van toewijding. Zoals de naam al suggereert, is de kerk gewijd aan de zielen in het vagevuur.

Cosimo Fanzago, relief Teschio alato (gevleugelde schedel),
Santa Maria delle Anime del Purgatorio ad Arco

De twee Piëta's in Certosa di San Martino Napels

Certosa di San Martino met de ''Pieta'' van Stanzione (foto: Henk Woudsma)

Piëta (Italiaans: pietà, wat 'compassie' of 'piëteit' betekent) is in de kunst de benaming voor een afbeelding of uitbeelding van de dode Christus vergezeld door Maria of engelen. Het kan een schilderij of een beeld zijn. Boven de binnenkant van de ingang van de kerk in Certosa di San Martino (zie afbeelding hierboven) hangt het meesterwerk de ''Piëta'' van Massimo Stanzione uit 1638. Er wordt beweerd dat Stanzione het werk schilderde in concurrentie met Jusepe de Ribera voor de Cappella del Tesoro in het klooster van San Martino. Tegenwoordig wordt hieraan getwijfeld. Het doek is ook te breed voor de beoogde kapel. Het werk heeft een buitengewoon uitgebalanceerde compositie, theatraal en prachtig van kleur. Duidelijk is de invloed van Caravaggio te zien en het classicisme van de Bolognese school van Reni en Domenichino.

Aan de rechterkant en aan de linkerkant van de ''Piëta'' hangen respectievelijk de Profeten Mozes en Elijah uit 1638 van De Ribera. Het vuur in de linkerhand van Elijah symboliseert de Ziel van God. Mozes wijst de tafels van de wet aan met een dwingend gebaar. Ze zitten volgens het originele decoratieve plan binnen de marmeren lijsten ontworpen door Cosimo Fanzago. De andere 12 profeten van De Ribera zijn in de pendentieven (een pendentief is een wigvormig overgangsstuk tussen een gewelf en de hoek van een steunmuur) van de noord- en de zuidkant van de kerk tussen 1638 en 1643 geschilderd. De ''Piëta'' van De Ribera in de Cappella del Tesoro'' uit 1637 is duidelijk beïnvloed door het werk van de Belgische schilder Anthony van Dyck, met name ''de Kruisiging'' (Museo di Capodimonte). De ''Piëta'' van De Ribera is ondanks de theatrale samenstelling van de dramatische figuren zeer ingetogen, intiem in de emoties en weet menigeen in vervoering te brengen. De kleurige fresco's (Triomf van Judith) van 1703 in de kapel zijn van Luca Giordano.

 Cappella del Tesoro met de ''Piëta'' van De Ribera (foto: Henk Woudsma)

Jusepe de Ribera, ''Piëta'' (1637) Certosa di San Martino
(foto: Henk Woudsma)

Kobe Ilsen beleeft 48 zinderende uren in de meest sexy stad van Zuid-Italië.

Kobe Ilsen beleeft 48 zinderende uren in de meest sexy stad van Zuid-Italië: Napels. Hij ontdekt er het meest trotse volk ter wereld en geniet van de lekkere kantjes van deze stad van de pizza. De legendarische vulkaan Vesuvius en de mythische stad Pompeï domineren Napels ook nog altijd. In het populairste bordeel uit de geschiedenis ontdekt Kobe dat het in Pompeï soms heel heet kan worden, behalve door de lava dan. Kobe keert de bakermat van de pizza ondersteboven tot hij alle leuke plaatsen van Napels gezien heeft. Napels zien en sterven? Na zijn 48 uur weet Kobe het wel: 'Napels zien en herleven' is de juiste uitdrukking! Schoonheid met een hoek af.

Kijk op de uitzending: Vlaanderen Vakantieland.

Rijk versierde obelisken of zuilen... de drie Guglie

Guglia di San Gennaro (foto: Henk Woudsma)

Tot de meest uitbundige uitingen van de bruisend-vrolijke Napolitaanse barokcultuur behoren de Guglie, rijk met sculptuur versierde obelisken of zuilen die gebeeldhouwde gedenktekens dragen. Cosimo Fanzago ontwierp de Guglia di San Gennaro in 1637. Deze is gewijd aan San Gennaro, de patroonheilige van Napels, omdat hij de stad tijdens de uitbarsting van de Vesuvius in 1631 heeft beschermd. Het bronzen beeld boven op de spits is gemaakt door Tommasso Montani.  De Guglia San Domenico op Piazza San Domenico Maggiore is opgericht uit dankbaarheid voor de verlossing van de pest in 1656. De spits is ook ontworpen door Fanzago en werd pas in 1737 voltooid door Domenico Antonio Vaccaro. Maar de meest frivole is de Guglia dell'Immaculata (1747-1750) van Giuseppe Genuino, die in al haar rococopraal oprijst van het plein voor de Gesu Nuovo. Deze werd opgericht in 1750 onder Karel III na een bouwtijd van slechts drie jaar. De torenspits werd ontworpen door Giuseppe Genoino en de belangrijkste beeldhouwers waren Bottiglieri en Francesco Pagano.

Guglia San Domenico (foto Henk Woudsma)

dell'Immaculata (de onbevlekte maagd)
foto: Marjolijn van Wijk

Het oudste middeleeuwse gebouw van Napels


Op de afbeelding hierboven is prachtig op de voorgrond Cappella Pontano te zien met links de kerk Santa Maria Maggiore alla Pietrasanta. Helemaal rechts een campanile en daarachter Hotel Neapolis (mijn verblijfplaats in 2008). Een campanile is een klokkentoren die naast een kerkgebouw staat maar er geen bouwkundig onderdeel van uitmaakt. Het woord komt uit het Italiaans (campana = klok). De bakstenen campanile van de Santa Maria Maggiore in een proto romaneske stijl gebouwd, gedateert tussen de 10e en de 11e eeuw. Het is een van de oudste klokkentorens van Italië en het oudste middeleeuwse gebouw in Napels. Veel marmeren bouwkundige elementen uit de Romeinse tijd zijn behouden, doordat deze opnieuw zijn gebruikt als bouwstenen, vooral onderin als stevige ondersteuning.

(foto Henk Woudsma)
 

(foto Henk Woudsma)


 

De elegante koepel van Basilica Dello Spirito Santo


Op de foto hierboven ziet u in het midden een van de meest elegante koepels van de stad Napels.  De 16e eeuwse koepel van de Basilica Dello Spirito Santo. Ter oriëntatie ziet u links beneden op deze foto de Ospedale dei Pellegrini met het groene dak. Helemaal links in het midden ziet u nog net de Convitto Nazionale Vittorio Emanuele II en naar boven de zwarte koepel van de Santa Maria Maggiore. Helemaal links bovenaan de kathedraal van Napels. In het midden rechts de guglia dell'Immacolata met daarachter de San Chiara. Rechtsboven in de hoek ziet u de opvallende gevel van de Chiesa di Sant'Agostino alla Zecca. In de Dello Spirito Santo zijn tombe's te zien van bisschop Ambrosius Salvio en Paul Spinelli gemaakt door Michelangelo Naccherino aan het begin van de 17e eeuw. In de apsis is het schilderij ''La Pentecoste'' (Pinksteren) van Francesco De Mura. De kerk bezit verder een aantal schilderijen van Fabrizio Santafede: ''Madonna e Santi'', ''Pentecoste'', ''Battesimo di Gesù'' en ''Madonna del Soccorso''. De kerk is gebouwd in de 16e eeuw, maar in de 18e eeuw geheel geherstructureerd door de architect Mario Gioffredo.

De vondelingentrommel van San Gregorio Armeno

(foto: Henk Woudsma)

Ingang San Gregorio Armeno met kleurige fresco's (foto: Henk Woudsma)

Via een monumentale trap bereikt men de ingang van de baroke monastieke complex van de San Gregorio Armeno. Bij de ingang zijn aan het plafond prachtige fresco's te zien. Opvallender is de zogenaamde ''vondelingentrommel'' links van de toegangsdeur. Hierin konden ongewenste kinderen worden achtergelaten, zonder dat men zich bekend hoefde te maken. Wanneer de trommel met daarin de vondeling naar binnen draaide, luidde er een bel ter waarschuwing dat er een baby ter vondeling was gebracht.
(foto: Marjolijn van Wijk)

Pedro Rubiales en de Cappella della Sommara

In 1540 maakte Don Pedro de Toledo een gerechtsgebouw van Castel Capuano en het heeft de functie nog steeds. Op de eerste verdieping bevindt zich een prachtige kapel met fresco's. De fresco's in een maniëristische stijl die het hele plafond en de wanden van de Cappela della Sommara versieren doen sterk denken aan de fresco's van Giorgio Vasari gemaakt in 1540 in Sant'Anna dei Lombardi. De fresco's met scènes van het Nieuwe Testament (een cyclus met "de Passie van Christus" en ''de Openbaring''), tussen stukwerk van groteske decoraties met vergulde rozetten, is rond 1547 gemaakt door de Spaanse schilder Pedro Rubiales, een student van Giorgio Vasari. In Sant'Anna dei Lombardi zijn prachtige kleurige fresco's van Rubiales met ''storie di Giona e Esaù'' onlangs nog gerestaureerd. Rubiales (ook wel Pietro Roviale genoemd) kwam van Rome en was tussen 1547 en 1553 actief in Napels. '

In het midden van het plafond is ''de Hemelvaart'' afgebeeld en in de vier ronde ovalen er omheen afbeeldingen van Christus met onder andere ''Pentecoste'' en ''Cristo risorto appara alla Madonna''. Ertussen zijn personificaties van de deugden (o.a. La Prudenza) en andere figuren (L'Astronomia) opgenomen. In de panelen de muren schilderde Rubiales andere scènes uit het Nieuwe Testament, waaronder ''Andata al Calvario''. De vertegenwoordiging van Christus in zijn menselijke en goddelijke natuur had een sterke betekenis voor de voorzitters alvorens te beslissen over veroordelingen voor de koningen. Het altaarstuk de ''Kruisafneming'' uit ca. 1547 in de Cappella della Sommara is ook van Rubiales.
Pedro Rubiales, frescocyclus Cappella della Sommara 1540 

San Pietro Maiella

Mattia Preti, fresco's in het schip van San Pietro Maiella
met o.a. ''San Pietro Celestino vestito da eremita prende possesso della sede pontificia
preceduto da Carlo II d'Angio con la croce'' (cirkel beneden)
 
Mijn eerste kennismaking met Napels was in april 2008. De eerste kerk die ik bezocht in Napels was de San Pietro Maiella gelegen links aan het einde van via Tribunali vanuit Cappella Pontano richting Piazza Bellini. De kerk is door zijn stichter Pipino del Murrone gewijd aan Pietro Angeleri, een kluizenaar die leefde op de Maiella en die in 1294 Paus Coelestinus V zou worden. De van origine gotische kerk dateert van ca. 1313-14 en is in de loop van de eeuwen talloze malen gewijzigd. Tijdens de restauratie tussen 1888 en 1927 werden in twee kapellen 14e eeuwse fresco's ontdekt. De Madonna del Soccorso (zie afbeelding) in het linker transept, toegeschreven aan een anonieme Quattrocento schilder en in fresco's in de Cappella Leonessa, toegeschreven aan de Maestro della Cappella Leonassa.  In Cappella Pipino en in Cappella della Maddalena zijn nog fragmenten van fresco's te zien van Maestro di Giovanni Barrile (zie: invloeden van Cavallini en Giotto). Doordat de barokke decoratie werd verwijderd, kwamen schitterende vergulde houten plafonds aan het licht met schilderingen in het schip (zie afbeelding) en het transept (o.a. ''La decollazione di Santa Caterina'' en ''Santa Caterina difende la sua fede'') van Matta Preti uit 1656-1661. Duidelijk is te zien dat Preti naast Lanfranco, Caravaggio en De Ribera beïnvloed is door de Venetiaanse schilderkunst van Veronese.

In de kerk zijn ook schitterende beelden van Lorenzo Vaccaro (''Sepolcro di Domenico Petra'' en Sepolcro di Valentino Petra'') en Giovanni da Nola (''San Sebastiano''). In verschillende kapellen zijn prachtige werken te zien van Francesco de Mura, Giacomo del Po, Girolamo Cenatiempo en Massimo Stanzione. De marmermozaïek van de altaar is vervaardigd door Cosimo Fanzago. In de Cappella del SS. Crocifisso is een prachtige vloer met dieren, platen en decoratieve versieringen van Napolitaans keramiek uit de tweede helft van de 15e eeuw.

Sinds 1829 zit in het klooster naast de kerk een van de belangrijkste conservatoria van Italië. Zie verder voor de ligging van de kerk op wandelroute A.
Madonna del Soccorso, San Pietro Maiella 14e eeuws

Christelijk hergebruik van een antieke constructie

Santa Paolo Maggiore Napels (foto MvW)
 
De gevel San Maria Maggiore met duidelijk de twee zuilen
(foto Henk Woudsma)

Vele tempels ontsnapten in de 4e en 5e eeuw niet aan de christelijke enthousiaste bouwwoede. Heel dikwijls ging men daarbij tot tempelverwoestingen over, met als gevolg dat vaak slechts funderingen en tempelpodia hergebruikt werden. Van deze opzettelijke verwoestingen kan men hier en daar nog sporen terugvinden in de monumenten zelf. In vele gevallen gaat het echter om zeer oppervlakkige of symbolische vernielzucht die erg lokaal getint is. Het volstond de tempel te ontwijden om hem opnieuw te gebruiken. Zo schreef Gregorius de Grote als aanbeveling voor het Angelsaksische gebied dat de tempels niet moeten verwoest worden, maar slechts de afgodsbeelden die er zich bevinden... want wanneer deze gebouwen goed geconstrueerd zijn, moet men ze van de idolencultus laten overgaan naar de dienst van de Ware God, opdat die mensen, die aldus hun tempels niet zien afgebroken worden, zich gemakkelijker zouden bekeren, en opdat ze zich na hun belijdenis tot de Ware God, gewilliger zouden verzamelen om hem te aanbidden in de plaatsen die ze kennen’ (Greg., Epist., XI, 56 en 76). Zo trachtte men de vertrouwde zuilengangen, gevels of pronaoi (voorhallen) van tempels overeind te houden. Men beperkte zich dan soms slechts tot het weghalen van enkele aanstootgevende beelden en frontonsculpturen, zoals bij de inrichting van de San Paolo Maggiore in de Dioskurentempel van Napels gebeurd is. Uit oude tekeningen blijkt immers dat in het tempelfronton slechts de beelden van Castor en Pollux verwijderd werden, terwijl de andere sculpturen bleven tot de 16e eeuw! (bron: Jan Vaes, Christelijk hergebruik van een antieke constructie).

De kerk werd van 1583 tot 1603 door Giovanni Francesco Grimaldi verbouwd. De nieuwe kerk omvatte ook de pronaos van de heidense tempel, maar bij de aardbeving van 1688 ging deze verloren. In de facade van de kerk staan nog twee overgebleven Corinthische zuilen die oorspronkelijk toebehoorden aan de tempel. Deze tempel was gewijd aan Castor en Polux. In het verleden had de kerk ook twee torso's van Castor en Polux die achter de beelden van de apostelen Petrus en Paulus waren geplaatst, als symbool van de overwonnen heidense goden. Het tweetal is bij een renovatie in 1972 verwijderd en staat nu in het Archelogisch Museum van Napels.
La facciata di san Paolo Maggiore prima e dopo il 1688 (da Celano 1692)


Castor en Polux, Museo archeologico nazionale di Napoli

Voor de lokatie San Paolo Maggiore kijk op: wandelroute A.                  

Scuola di Posillipo

Antonio Sminck Pitloo, La lanterna del molo, Museo di San Martino, Napoli
Toen Goethe in 1787 in Napels was duurde het nog drie jaar voordat de Nederlander Antonio Sminck Pitloo werd geboren. De prachtige landschappen in en rondom Napels die Goethe zo bewonderde heeft Pitloo dertig jaar later prachtig weergegeven. Landschappen zoals Goethe ze heeft moeten gezien. Na Rome kwam Pitloo in 1815 in Napels aan waar hij in 1820 het beroemde Scuola di Posillipo (genoemd naar een dorpje in de baai van Napels) opende. De schilders, veelal studenten van Pitloo, zijn actief tussen de jaren twintig en dertig van de 19e eeuw. De kunstenaars die deelnamen hielden ze zich uitsluitend bezig met landschapschilderen. Ze vormden in die tijd de meest vooruitstrevende strekking van de moderne Italiaanse landschapschilderkunst. Ze schilderden vooral in openlucht in de buurt van Napels.  In Napels bestond reeds een bloeiende traditie vanaf de 15e eeuw oplopend tot het midden van de 17e eeuw met Micco Spadaro en Salvator Rosa.

De grootste persoonlijkheden van de groep waren Vinelli Achilles, Gabriele Smargiassi, Theodore Duclère, Vincenzo Franceschini en de Belgische kunstenaar Frans Vervloet. Van groot belang voor de ontwikkeling van de School van Posillipo in Napels is de aanwezigheid in die jaren van grote Europese kunstenaars van de romantische schilderkunst en landschapsarchitectuur van o.a. Camille Corot met zijn 'School van Barbizon' en William Turner. Beïnvloed door de werken van deze meesters bedacht de Napolitaanse kunstenaars een intieme, lyrische en picturale taal. De meest invloed op de hedendaagse kunst werd uitgeoefend door het werk van Giacinto Gigante. Na de dood van Pitloo in 1837 zette hij de school voort tot ongeveer 1850.

De schilderijen zijn "historisch belangrijk" en met name bewaard in Museo di Capodimonte, Museo Certosa di San Martino, het Museo Correale di Sorrento en de collectie van Sanpaolo Banco di Napoli.

Giacinto Gigante, Costiera sorrentina, Museo di San Martino, Napoli


Jacob Cornelisz. van Oostsanen

Jacob Cornelisz. van Oostsanen, De geboorte van Christus met de aanbidding der herders (1512), Museo di Capodimonte

Hoog boven de heuvel van de wijk Vomero in Napels ligt het voormalig Kartuizersklooster (van de orde der kartuizers) San Martino, nu een museum. Ook was er een Kartuizersklooster in Amsterdam. Het klooster stond even buiten de Haarlemmerpoort. Aan dit klooster werd een schilderij geschonken van Jacob Cornelisz. van Oostsanen, 'De geboorte van Christus met de aanbidding der herders' uit 1512. Op de achtergrond zien we iets bijzonders: een havengezicht met schepen en scheepswerven. Dit is namelijk het eerste havengezicht in de Noord-Nederlandse schilderkunst. Het was zeer ongebruikelijk dat als achtergrond op een schilderij over de geboorte van Christus, een havengezicht werd weergegeven, aangezien Betlehem geen havenstad was. Dit heeft te maken met de naam van het Karthuizerklooster, waaraan dit werk geschonken werd: St. Andreas’ haven van Redding. Verder zien wij op de achtergrond de heuvel waarop het klooster San Martino en andere (fictieve?) gebouwen in Napels. De Geboorte van Christus speelt zich dus in Napels af. Het werk is tegenwoordig te zien in het Museo di Capodimonte.

Anish Kapoor in M.A.D.RE

Anish Kapoor, Dark Brother 2006 MADRE Napels

In de holle op de vloer van de aparte kamer van Anish Kapoor in het Museo d’Arte Contemporanea Donna Regina (M.A.D.RE) richt het oog naar oneindigheid en naar de ingewanden van Moeder Aarde. 'De leegte heeft vele gedaanten', zegt Kapoor hierover. Wie de ’Voids’ binnen treedt, ziet een lege ruimte met witte wanden. Midden op de vloer ligt een zwarte cirkel of een vierkant. Meer niet. Het vierkante vlak in M.A.D.RE is intens donker. De vierkant trekt onmiddellijk de aandacht, maar roept tegelijkertijd ook vragen op. Kijken we naar een plat vlak of naar een duistere diepte? De twijfel over hetgeen men waarneemt, maakt dat het werk met een zekere voorzichtigheid benaderd moet worden. Een verkeerde stap zou immers een val kunnen veroorzaken. De visuele ervaring van het werk conditioneert menselijk gedrag en onze beweging in de kleine ruimte. Alleen met onze ogen kunnen we proberen het werk af te tasten. Langzaam groeit het besef dat we naar een zwart gat kijken. De platte vierkant is in werkelijkheid een donkere, holte onder de vloer. Zo donker dat we geen perspectief en ruimte meer kunnen waarnemen. Anish Kapoor heeft dit effect bereikt door het gat van binnen helemaal met een donkerblauw pigment te bestrijken. Het pure pigment absorbeert al het licht en zo kunnen we geen diepte meer zien. Wat rest is het illusoire beeld van een platte, zwarte vierkant.
 
Voor uitgebreidde informatie over Kapoor en het nieuwe beeldhouwen in de jaren tachtig en negentig kijk op: Beeldende kunst na 1945.

De Vlaamink Guglielmo Borremans en vele anderen in Formiello

Santa Caterina a Formiello Napels (foto: Henk Woudsma)

Fresco's van Borremans in Santa Caterina a Formiello Napels

Koepel met fresco van De Matteis (foto: Henk Woudsma)
 
Als u van het historische centrum van Napels naar het station loopt komt u een opvallende kerk tegen. De koepel van de Santa Caterina a Formiello beheerst de omgeving. De kerk bezit waardevolle fresco's van de 17e en 18e eeuw van Luigi Garzi, Guglielmo Borremans, Paolo de Matteis, S. Cirillo, Giacome del Po, G. Simonelli. Ook neemt sculpturale werken van Annibale Caccavello, Domenico Antonio Vaccaro, Lorenzo Vaccaro, Paolo Benaglia, G. Colombo, M. Bottigliero uit de 17e en de 18e eeuw een belangrijke plaats in. Het gewelf van het koor, het transept en de lunetten in de kerk Santa Caterina a Formiello werden geschilderd door de Vlaamse kunstenaar Borremans tussen 1708 en 1709. De fresco in het gewelf stelt de Triomf van Judith voor en verder schilderde hij het levensverhaal van San Domenico. De koepel is beschilderd door De Matteis. Garzi schilderde o.a. in 1698 op de pendieven 'La Fede'. Van de vele werken van Del Po is 'Santa Caterina in gloria' uit ca. 1714 vooral opvallend door de prachtige kleur en compositie.

Bij het verlaten van de kerk ziet u het monument 'Het Heiligdom van San Gennaro' met een borstbeeld van San Gennaro. Dit werk is in opdracht van en betaald door de delegatie van de Schatkist van San Gennaro uit dankbaarheid voor de bescherming van de Heilige in de stad tegen verschillende rampen. Het werk werd ontworpen door Ferdinando Sanfelice en de uitvoering van de beelden werd toevertrouwd in 1706 aan Lorenzo Vaccaro, die er in geslaagd is om slechts twee engelen maken, voordat hij het jaar daarop werd vermoord. Zijn zoon Domenico Antonio Vaccaro voltooide het werk in 1708.
Santa Caterina a Formiello, Het Heiligdom van San Gennaro

Voor de lokatie Santa Caterina a Formiello kijk op:wandelroute A.

Museo d'Arte Contemporanea Donna Regina


Ook de moderne kunst leeft in Napels, wat te zien is aan de musea M.A.D.RE en Pan, de collecties van Capodimonte, de Metro dell’Arte en de talrijke galerieën die ’s avonds evenementen organiseren. In 2005 werd in Napels het Palazzo delle Arti Napoli (PAN) geopend en een paar maanden later het Museo d'Arte Contemporanea Donna Regina. Het M.A.D.RE is geopend in juni 2005 in het Palazzo Donnaregina. Architect Alvaro Siza transformeerde het oude Palazzo tot deze prachtige en functionele ruimte, die model staat voor het nieuwe Napels. Het hoofd van het museum is de kunsthistoricus Eduardo Cicelyn. De nadruk ligt op trans-avant-gardistische kunststromingen, Arte Povera en de conceptuele kunst en kunst sinds de jaren 1950. Het museum ligt in het centrum van Napels, ongeveer honderd meter van het Archeologisch Museum.

Het eerste deel van de collectie van het museum bevat werken van 12 kunstenaars: Domenico Bianchi, Francesco Clemente, Luciano Fabro, Rebecca Horn, Anish Kapoor, Jeff Koons, Jannis Kounellis, Mimmo Paladino, Giulio Paolini, Richard Serra, Sol LeWitt en Richard Long, die elk in een aparte kamer worden gepresenteerd. Francesco Clemente bijvoorbeeld pikt thema's van zijn geboortestad van Napels. Het tweede deel bevat kunst die zijn ontstaan sinds 1950. Onder hen zijn werken van Joseph Beuys, Damien Hirst, Roy Lichtenstein, Gerhard Richter en Andy Warhol (bron: Wikipedia).

De website is uitermate mooi ontworpen, heel informatief met een prachtige 'virtual tour'. Op mijn weblog zal ik u de komende tijd op de hoogte houden over de exposities en ik zal nader ingaan op de vaste collectie van het museum.

Landschapschilderkunst van Loise Croÿs en Paul Bril in Napels

Voorgevel en portiek Santa Maria Regina Coeli Napels
In de portiek met drie gotische bogen en een cross-gewelfde plafond van de kerk Santa Maria Regina Coeli  zijn fresco's te zien uit de tweede helft van de 16e eeuw met landschappen, een 'Madonna dela Misericordia' en decoratieve motieven. Deze zijn van oudsher toegeschreven aan de Vlaming Paul Bril maar zijn waarschijnlijk het werk van Loise Croÿs, een Vlaamse en laat-maniëristische schilder die de fresco's schilderde in de tribune van dezelfde kerk in 1594 en die later werden afgedekt. Croÿs was overigens de meester van de Italiaanse barokke schilder Carlo Sellitto.

In het kader van het landschap schilderen nemen Paul Brill en Lois Croÿs in het begin van de 17e eeuw een prominente plaats in Napels. Brill voerde een belangrijke cyclus van fresco's in de kloosters van de kerk van Santa Maria delle Grazie a Caponapoli en de Ospedale degli Incurabili, terwijl de fresco's in de portiek van Santa Maria Regina Coeli nu zijn toegewezen aan Lois Croÿs. Door hun elegeante en verfijnde voorbeelden is een nieuwe opvatting geboren van het landschap schilderen in het zuiden van Italië. Het landschap is geen onderdeel meer van een onderwerp, maar is nu het centrale deel van de compositie. Dit heeft enorm veel invloed gehad op schilders als Domenico Gargiulo, Salvator Rosa en Battistello Caracciolo, de grondleggers van de landschapsschilderkunst in Napels.
Santa Maria Regina Coeli, Soggetto:
appare alle monache lateranensi agostiniane van Loise Croÿs

De Ribera volgeling Hendrick van Somer

Hendrick van Somer, Genezing van Tobi, z.d.,
Museo Diego Aragona Pignatelli Cortes Napels
Het werk 'Genezing van Tobi' van Hendrick van Somer (Pseudeo Enrico Fiammingo, Amsterdam, 1607 of 1615 - Napels, vanaf 1684/1685), in Museo Diego Aragona Pignatelli Cortes weerspiegelt het naturalisme van de eerste helft van de 17e eeuw: een Napolitaanse stijl met een monumentale en intieme expressie. Het onderwerp is geïnspireerd door de gebeurtenissen uit het bijbelboek Tobit. Tobit, of Tobias, spande zich tijdens zijn leven in door het begraven van de lijken van vervolgde volksgenoten. Menigmaal werd hij zelf gedwongen te vluchten. Op een gegeven moment wordt hij blind, en denkt hij dat binnenkort zal sterven. Hij stuurt zijn zoon Tobias op pad om het geld op te halen dat hij aan iemand in bewaring heeft gegeven, en bidt tot God dat zijn zoon de reis mag volbrengen. God verhoort dit gebed, en dat van Sara, een vrouw die reeds zeven maal getrouwd is, maar wier bruidegommen telkens in de bruidsnacht door een demon verslonden werden. De aartsengel Rafaël wordt op pad gestuurd om de jonge Tobias te begeleiden en bij Sara te brengen. Dat gelukt, en het verhaal eindigt met de terugkomst van Tobias, mét Sara en het geld. Met het gal van een vis die hij onderweg gevangen heeft, kan Tobias de blindheid van zijn vader genezen.

Van Somer was op zijn achttiende jaar al in Napels. Van Somer was een volgeling van Jusepe de Ribera. Dit is vooral te zien in het werk 'De doop van Jezus' uit 1641 in de kerk van Santa Maria della Sapienza in Napels, waarop een oude bebaarde man met een mager lichaam is afgebeeld met een expressieve intensiteit. Een typisch werk uit de Napolitaanse school en met invloeden uit het Noorden van Hendrick Terbrugghen of Gerard Seghers. Het schilderij verraadt ook de vertrouwdheid met het Caravaggisme door de realistische schildertrant en het bijzondere behandeling van het licht.

De Utrechtse Caravaggist Matthias Stomer in Napels

Matthias Stomer, Adorazione dei pastori, Napoli, Museo di Capodimonte.

In het begin van de 17e eeuw reisde een groep schilders naar Italië en raakte daar onder de indruk van het werk van Caravaggio: de Caravaggisten of Utrechtse Caravaggisten. De belangrijkste zijn Hendrick Terbrugghen, Gerard van Honthorst en Dirck van Baburen. Zij namen stijlkenmerken van de Italiaanse meester over, zoals zijn realistische behandeling van sacrale onderwerpen, zijn monumentale composities en zijn gebruik van 'clair-obscur': het contrast tussen licht en schaduw, door Caravaggio toegepast om de dramatische kracht van een voorstelling te verhogen. Matthias Stom of Stomer (Amersfoort (?), ca. 1600 – na 1652) was een schilder en tekenaar. Stomer schilderde historiestukken, portretten en genrestukken. Hij wordt ook tot de caravaggisten of Utrechtse Caravaggisten gerekend en is gewaardeerd vanwege zijn psychologie en kleiachtige behandeling van het gelaat. Stomer is onderdeel van de tweede golf van Caravaggio in Napels en in zijn werken is tastbare verwijzing naar het naturalisme van Ribera. Zijn stijl is onderscheidend door de effecten van de nachtlicht en kunstlicht. De objecten en de draperie zijn zeer nauwkeurig en er is een overwicht van de roodbruine kleur. De gerimpelde gezichten van de oude mensen zijn intens en bescheiden, een combinatie dat doet denken aan de stijl van Ribera. Zijn verblijf in Napels kan worden gedateerd van 1632 tot 1641. Werken van Stomer zijn opgenomen in de collectie van Museo di Capodmonte en La quadreria dei Girolamini in Napels.

De frescocyclus van Lanfranco in Santi Apostoli

Santi Apostoli Napels (foto Henk Woudsma)

Als men al probeert gemeenschappelijke kenmerken voor de Napolitaanse schilderkunst van het Seicento te definiëren, dan moeten twee stromingen genoemd worden: de snel om zich heen grijpende, sterk naturalistische tendensen bij Caravaggio’s navolgers (Ribera en Caracciolo) en de pas laat doorgebroken “classisten” (verzamelbegrip voor kunststijlen die zich op de Griekse of Romeinse oudheid oriënteren) van de Bolognese School, in de zin van de Carracci’s uit Rome (Ludovico, Agostino en Annibale), zoals Guido Reni, Domenichino en Giovanni Lanfranco. Met name Ludovico wordt meestal gezien als de eerste die de stijl van het late maniërisme verliet en een nieuw beeld op het gebied van moraal en devotie introduceerde. Hij was een voorstander van een idealisering van de realiteit, zoals dat bij Rafaël te vinden is. Het “armeluisrealisme” en de hang naar een sombere dramatiek van mensen als Caravaggio en Ribera (naturalisme) passen echter beter bij het diepgewortelde Napolitaanse volksgeloof en de sterke maatschappelijke tegenstellingen dan de nauwkeurige uitgewogenheid van de Carracci’s of een schilder als Lanfranco (classicisme of idealisme). De aanwezigheid van meesters van het academische classicisme, zoals Guido Reni (die kwam in 1622 aan in Napels), Domenichino (die kwam in 1631 aan om de kapel van San Gennaro van fresco’s te voorzien) en Lanfranco (1634) inspireerde Bernardo Cavallino, Giordano, Preti, Solimeno en andere schilders van de tweede generatie om naar een zorgvuldig bestudeerde verfijning te streven. Lanfranco was een katalysator in de verandering vanaf 1632 van de late manieristische stijl in Napels, met name van Belisario Corenzio, naar de barok.

Lanfranco begon in Napels met het decoreren van de koepel en pendentieven van de kerk van de Jezuïeten Gesù Nuovo in 1634-1637. Van 1637-1639 maakte hij een fresco (''Christo in gloria'') in de Certosa van San Martino. Dit werd gevolgd door de decoratie van Santi Apostoli in 1638-1646 en de koepel van de Cappella van San Gennaro in de kathedraal van Napels. De prachtige fresco's (1638-1645) in Santi Apostoli van de hand van Giovanni Lanfranco hebben dan ook een tal van Napolitaanse kunstenaars beïnvloed. Dit werk in de tribune en het gewelf  is een cyclus van fresco's van grote dramatische kracht en behoort tot een van Lanfranco's grootste meesterwerken.

Interieur Santi Apostoli met fresco's van Lanfranco

Voor de lokatie van Santi Apostoli kijk op: wandelroute A.

Middeleeuws Napels op Google Maps

De schitterende interactieve kaart Medieval Naples maakt gebruik van de online tools beschikbaar in Google Maps. Door te klikken op de zoomknop voor in- of uitzoomen bovenaan links kunt u vergroten tot aan het straatniveau. Gebruikers kunnen kiezen tussen Kaart, Satellite (luchtfoto) of Terrein (topografische). Het maakt gebruik van standaard cartografische symbolen voor abdijen, kerken, religieuze gebouwen, muren, poorten en vestingswerken. Door te klikken op een van deze symbolen wordt een venster geopend met beschrijvende tekst (vaak uit het boek van Caroline Bruzelius, 'The Stones of Naples', Yale University Press, 2004), afbeeldingen, bibliografie en hyperlinks naar andere teksten, sites en de prachtige web-image galleries geproduceerd door de 'Italica Press'. Als u klikt op "Grotere kaart weergeven" opent deze kaart in Google Map en bied dan een complete index van websites. Daar kunt u ook de kaart openen in Google Earth (een gratis, downloadbare programma) en zie de middeleeuwse stad tegen een driedimensionaal landschap (bron: Italica Press).

Het Napolitaanse lied


Enrico Caruso - 'O SOLE MIO

In 1880 wordt het lied ‘Funiculi Funiculà’ geschreven dat gezien wordt als het eerste Napolitaanse lied, of is het toch het lied ‘Te voglio bene assaie’ (Ik houd zó veel van je) uit 1839 dat als eerst Napolitaanse lied moet worden aangemerkt…..hoe dan ook, het Napolitaanse lied blijft toch wel de ‘smartlap’ met de melodische melodie die je meevoert in droefheid en blijdschap. 'O sole mio kennen we allemaal. Maar het lied, één van de meest opgenomen liedjes aller tijden, is slechts het commerciele uithangbord van een eeuwenlange muziektraditie die meer dan 25 duizend liedjes omvat. 'O sole mio werd geschreven in 1898, de gouden eeuw van het Napolitaanse lied, maar de traditie begint al veel eerder (zie voor uitgebreide informatie op Wikipedia: Music of Naples). Volgens de overlevering werd Napels gesticht op de plek waar één van de sirenes uit Homerus'Odyssee, Partonopeo, aanspoelde nadat ze zelfmoord pleegde en speelde Keizer Nero op een muziekfestival dat tot op de dag van vandaag bestaat. In de 16e eeuw kende de stad vier van de gerenomeerdste conservatoria van Europa en in 1901 werd de Via De Marinis één van de eerste platenmaatschappijen ter wereld, Phonotype Records, opgericht. Kortom: Napels leeft en ademt muziek.

Meer informatie op de weblog van radio 6: Italia en beluister het eindprodukt van Angelo van Schaik uitgezonden op 22 augustus 2009 op radio 6.


Luciano Pavarotti - 'O sole mio

Invloeden van Cavallini en Giotto

School van Giotto, Kruisiging c. 1332-1335 Santa Maria di Donnaregina
 
In de 'buitenwijk van de maagden' (Borgo dei Vergini) in Napels, waar onder andere de Porta San Gennaro, Santa Maria della Stella, via Vergini, via Cristallini, piazza Sanità, Cimitero delle Fontanelle in Napels, is gelegen, zijn veel resten overgeleverd van 14e eeuwse fresco's van verschillende stijlen. Met name in de kerken Santa Maria dei Vergini en Sint Maria Succurre Miseris (de onderliggende kerk van S. Antoniello). Naast de artistieke kenmerken van Pietro Cavallini, verspreid tijdens Ludovico d'Angio's macht (1352-1362), zijn artistieke kenmerken afkomstig van Giotto in vertegenwoordiging van Roberto d'Oderisio en Maestro di Giovanni Barrile verspreid over Napels. Vooral in de kerken Santa Maria Donnaregina, San Giovanni Battista ai Camaldoli, Santa Maria dell'Incoronata, San Lorenzo Maggiore, San Pietro Maiella en Sant'Eligio Maggiore. Van 1329 tot 1333 werkte Giotto in Napels voor koning Robert van Anjou met wie hij bevriend raakte, maar van het daar gemaakte werk is overigens praktisch niets meer over, slechts een kleine fragmenten: Compianto su Cristo morto uit 1329 van de kerk Santa Chiara en uit Castel Nuovo van de Cappella Palatine.

Tussen de 13e en de 14e eeuw werd de kerk San Lorenzo Maggiore volledig bedekt met fresco's door schilders uit de school van Giotto. Sommige stukken als Natività Secolo XIV zijn nog steeds zichtbaar in het transept rechts (door Montano d'Arezzo, ca. 1300) en in Cappella Barrili (zie afbeelding boven: Verhalen van de Maagd door Maestro di Giovanni Barrile uit ca. 1333-34). In het fresco van d'Arezzo ligt de Maagd naast het kindje Jezus, volgens het oude iconografische motief, die echter werd verdrongen in de 13e en 14e eeuw door de Tronende Madonna.

Uitgebreide informatie vindt u op het Webjournaal (Italiaans).

Maestro di Giovanni Barrile, Sposalizio della Vergine,
c.1333-1334 San Lorenzo Maggiore

Pedro Fernández (Pseudo Bramantino)

Pedro Fernández, Cona della Visitazione, 1508-1509 Museo di Capodimonte
 
De Spaanse schilder Pedro Fernández (Pseudo Bramantino), geboren ca. 1480 in Murcia, was de eerste Spaanse schilder die werd beïnvloed door de Italiaanse renaissance-stijl en dat ook tot uiting bracht. Ongeveer in 1500 kwam hij in Milaan, waar hij in contact kwam met lokale schilders als Bartolomeo Suardi (ook als pseudo Bramantino) en Andrea Solario, die volgelingen waren van Donato Bramante en Leonardo da Vinci. Zijn eerste opleiding was bij een Vlaamse of Spaans-Vlaamse kunstenaar. Deze invloed heeft Bramantino omgezet in een lineaire, broze, ietwat vreemde Italiaanse stijl die volledig onderscheidend is. In de altaarstuk 'Cona della Visitazione', uitgevoerd voor het hoogaltaar van de Santa Maria delle Grazie in Caponapolizie nu in Museo di Capodimonte, zie je aan de karakters van de gezichten duidelijk de invloed van Da Vinci. Van Lombardije ging hij naar Rome waar hij werd beïnvloed door de schilderingen in de Sixtijnse kapel en de schilderingen in het Vaticaan van Raphael. Vervolgens vertrekt hij naar Napels, waar hij als vooraanstaand kunstenaar actief was van 1508 tot 1512 en de 'moderne' Lombardische schilderkunst introduceerde en de invloeden uit Rome. Bramantino maakte voor de 'Cappella del Crocifisso' in de Basiliek San Domenica Maggiore het schilderij 'Andata al Calvario'. In 1511 maakte Bramantino voor dezelfde kerk in de prachtige en bijzondere 'Cappella Andrea Carafa' (architect: Romolo di Antonio da Settignano, 1507-15) de fresco's van Profeten op de pendentieven, de decoratieve motieven met vegetatie in slingers, de balustrade en de fresco's van engelen in de koepel.  Daarna woonde hij weer 6 jaar in Rome en Napels om in 1518 weer terug te keren naar Noord-Italië. In 1519 werkte Bramantino in Spanje aan de uitvoering van een altaarstuk gewijd aan St. Helen in de kathedraal van Girona. Na de voltooiing van dit werk in 1521 verdwijnt Bramentini uit het zicht.
Fernandez, Profeti, motivi decorativi vegetali a festoni,
balaustra e angeli S.Domenico Maggiore

Cappella Minutolo en Montano d'Arezzo

Cappella Minutolo, kathedraal Napels
 
Cappela Minutolo in de kathedraal te Napels vertegenwoordigt een van de weinige monumenten van de Napolitaanse gotiek die bewaard is gebleven, waarin een uitzonderlijke fusie is tussen de schilderkunst, de beeldhouwkunst en de architectuur van die tijd. De datum van de kapel is niet precies bekend, maar we weten dat het geherstructureerd is door de aartsbisschop Filippo Capece Minutolo (1288-1301). Het was gewijd aan St. Pietro en Sant'Anastasia. De cosmatenvloer introduceert het wapen van de familie in een bas-reliëf in het midden van de vloer. Het grafmonument centraal in de kapel van kardinaal Enrico Capece Minutolo (1389-1412) is een werk van Antonio Bamboccio uit 1402. Aan de rechterkant van het altaar ligt de sarcofaag van de aartsbisschop Filippo Capece Minutolo die cosmatisch versierd is met mozaïeken van de school van Arnolfo di Cambio. Aan de linkerzijde van het altaar ligt de sarcofaag van de aartsbisschop Orso Capece Minutolo van Salerno en canoniek van de kathedraal van Napels, een werk van de school van Tino di Camaino. De muren en het plafond van de kapel zijn volledig ingericht door fresco's die gedateerd zijn tussen 1240 en 1482. In het lage deel vinden we voorstellingen van kruisvaarders, ruiters en familieleden. Dicht bij de binnenkomst van de kapel, aan de linkerkant, beelden de fresco's Sant'Antonio van Padua en Sint Caterina van Siena uit. De decoratie wordt aangevuld door een aantal fresco's die gevarieerde scènes uit de Nieuwe Testament voorstellen, waaronder de geschiedenis van de heiligen Peter en Paul. Onder de kunstenaars die hebben bijgedragen tot de realisatie van deze fresco's zijn: Giotto, Montano d'Arezzo en Pietro Cavallini. Cimabue heeft waarschijnlijk de scène van de kruisiging van St. Pietro gerealiseerd (bron: website kathedraal Napels).

Het is opmerkelijk dat bepaalde kunstenaars bijna onbekend zijn in hun thuisland elders worden beschouwd als van primair belang voor de bijdrage die zij hebben geleverd aan de kunstgeschiedenis. Dit is ook het geval van de Toscaanse kunstenaar Montano d'Arezzo, in Toscane genegeerd, maar in Napels en omgeving gezien als een belangrijke kunstenaar in de ontwikkeling van de schilderkunst tussen de 13e en 14e eeuw. Hij werd geboren in Arezzo, waarschijnlijk in de tweede helft van de jaren zestig van de 13e eeuw. In de jaren tachtig ging D'Arezzo naar Assisi om daar de 'nieuwe' schilderkunst te bekijken in de basiliek van San Francesco van regionale schilders. D'Arezzo komt aan in Napels gedurende de laatste jaren van de regeringsperiode van Charles I van Anjou, om de buitengewone Toscaans-Umbrische artistieke innovaties in te voeren die net zijn ontstaan uit de 'fabriek van Assisi'. Onder het bewind van Charles II van Anjou vanaf 1285, ontving d'Arezzo prestigieuze opdrachten. Zoals in de kathedraal van Napels in de kapel van aartsbisschop Philippo Capece Minutolo (1288-1301). Deze fresco's zijn afbeeldingen van verhalen van heiligen en een Kruisiging en werden gemaakt rond 1285/1286. Tegenwoordig zijn ze gedeeltelijk zichtbaar. Na een tweede bezoek aan Assisi, waar hij werd beïnvloed door Giotto, is hij teruggekeerd naar Napels en maakt de beroemde Maria cyclus in de kerk van San Lorenzo Maggiore, gemaakt rond 1306 voor Charles II d'Anjou.  Buiten dit prachtige gotische gebouw, in een lunet van het portaal tussen de kerk en het naburige klooster, is de fresco 'Madonna con il Bambino e un donatore' van zijn hand. In de basiliek van San Domenico Maggiore zijn twee beschadigde fresco's ook toegeschreven aan d'Arezzo. Ze vertegenwoordigen de heiligen Peter en Paul (bron: Tijdschrift Amaranto).
Kruisvaarders van Montano d'Arezzo