De stijl die tusen 1530 en 1580 volgde op de hoog-renaissance wordt
maniërisme genoemd. In de schilderkunst wordt de navolging van Michelangelo (met name het werk ''De Heilige Familie'' uit 1507) en Rafaël als essentieel gezien. Omdat de meesters op hun gebied niet te overtreffen waren, blijft de leerlingen niets anders over dan een nieuwe en eigen weg in te slaan. Kunstenaars als Pontormo, Bronzino en Rosso Fiorentino werden als ''uitvinders'' beschouwd van een kunst die een weerlegging vormde van de renaissancecanon van harmonieuze natuurimitatie. Het maniërisme als ''expresionisme avant la lettre''. De kunstenaars gebruikten felle kleuren, uitgerekte vormen en ''misvormde'' houdingen in vaak groots opgezette composities. Ook Giorgio Vasari speelde hier een grote rol. Hij was de eerste die de totstandkoming van het begrip heeft ingezet toen hij in zijn ''Vite'' over de navolgers en naapers van Michelangelo zei dat schilderden ''alla maniera di Micherlangelo''. Hij bezat niet genoeg zelfkritiek om te merken dat hij zelf ook tot die groep behoorde.
De oude gotische Olivetaanse refter van Sant'Anna dei Lombardi in Napels is versierd met
fresco's van Giorgio Vasari uit 1545. Voor dezelfde kerk en in hetzelfde jaar schilderde Vasari het werk ''Resurrezione'', nu opgenomen in de collectie van
Museo di Capodimonte. In de kerk San Giovanni a Carbonara hangt in de kapel Seripando een ''Kruisiging'' uit 1545 van Vasari. Het eerste werk is een klassieke compositie bereikt door het evenwicht tussen de traditie van Michelangelo en Raphael uit de hoog renaissance. In de bijbel staat niets over het moment van de Opstanding. Kunstenaars konden dus hun fantasie gebruiken. Binnen de stijl van het maniërisme werd dit dan ook ten volle benut door Vasari. Het tweede werk is in die zin traditioneler en lijkt zo uit de renaissanceperiode te komen. Voor de sacristie van de kerk San Giovanni a Carbonara heeft Vasari ook 18 panelen over de overeenkomsten in het Oude en Nieuwe Testament, nu in het Museo di Capodimonte.
Vasari heeft in de voorwoorden bij de delen in zijn
''Le Vite de'piu eccellenti pittori, scultori ed architettori (1550) een aantal opvattingen over kunst ontvouwd. Hij beschouwd schoonheid als juiste proportie en als objectieve eigenschap van de materie. De kunstenaar kan deze schoonheid in zijn werk verwezenlijken door vlijtig te oefenen volgens een aantal vaste regels en principes, die overeenkomen met de invulling die
Leon Battista Alberti aan het begrip ''imitatie'' had gegeven. De ''imitatie'' als een herschepping van de natuur, de methode welke volgens vaste wetten en verhoudingen werden opgespoord die aan de natuurlijke orde ten grondslag lagen. Echter legt Vasari ook grote nadruk op ''disegno'' en ''idea''. Alberti maakt bij het begrip disegno onderscheid tussen een voorstelling in de geest van de kunstenaar en de uitdrukking van die voorstelling in de materie. Dit begrip werd door Alberti naast de opvatting van schoonheid als uit de natuur af te leiden, harmonische proporties gebruikt.
Michelangelo echter zag de schoonheidsverwezenlijking als een oordeel van het (kunstenaars)oog (de ''giudizio dell' occhio). Schoonheidsverwezenlijking in de kunst was een individuele gave, niet een kwestie van algemene wetten. We zien hoe Vasari Michelangelo's schoonheidsbenadering overneemt en deze, eveneens in navolging van de meester, met het meer albertiaans-aristotelische uitgangspunt tracht te verzoenen. ''Het disegno is niets anders dan een uiterlijke expressie en verheldering van het concept dat men in de geest heeft wat men zich voorstelt in de gedachten en opbouwt in de idea''. Disegno is voor Vasari dus niet alleen de uitdrukking van de voorstelling die de kunstenaar zich maakt, maar ook het algemene oordeel of principe dat als vorm of idee achter het zichtbare ligt (bron: Visuele Kunsten OU).
Giorgio Vasari, Resurrezione (1545) Museo di Capodimonte
Giorgio Vasari, Crocifissione (1545) San Giovanni a Carbonara